kinderen & jongeren

Help, ik krijg geen vat op mijn puber

De Opvoedingslijn beantwoordt ook vragen van ouders over radicalisering
17.03.2016

De Opvoedingslijn breidt uit. Sinds 15 februari kunnen ouders er ook terecht met hun vragen over radicaliserende jongeren. Dat gebeurt op vraag van minister Vandeurzen en verenigingen van moeders van (ex-)Syriëstrijders.

Waarom vonden de moederverenigingen van (ex-)Syriëstrijders het zo belangrijk dat het aanbod van de Opvoedingslijn uitgebreid werd?

Ilse De Block, De Opvoedingslijn: “Sinds 1997 luistert De Opvoedingslijn naar ouders met bezorgheden bij het opvoeden van hun kinderen ouders. Vaak hebben ze relatief eenvoudige vragen, maar sommige ouders hebben het gevoel dat ze de controle over hun kind of puber verliezen. Dat gevoel is herkenbaar voor ouders van (ex-)Syriëstrijders. Voor veel van deze ouders is het al te laat, maar ze weten welke noden zij gehad hebben of nog steeds hebben. Zij geven aan dat het luisterend oor, ernstig genomen worden en hun verhaal kunnen doen zonder beoordeeld en veroordeeld te worden erg belangrijk is. Ook willen ze horen waar ze terechtkunnen voor hulp. Hier krijgen ze te horen dat het niet enkel hun verantwoordelijkheid is.We gaan het samen doen en zoeken hoe je dit, samen met anderen, kan dragen.”

Dat een puber tegendraads is, is normaal. Maar sommige ouders maken zich toch ongerust en een enkeling nam het woord radicalisering al in de mond. Hoe schat je in of dit terecht is?

De Block: “Ouders zeggen dan dat ze het gevoel hebben geen vat meer te hebben op het kind. Ze beschrijven dat hun kind het noorden kwijt is, zich isoleert of agressief wordt. Tegelijkertijd is dat net geen ongewoon gedrag voor een puber en is het moeilijk in te schatten of er meer aan de hand is.”

Wanneer overstijgt dat gedrag dat van een doordeweekse puber?

De Block: “Er zijn een aantal signalen die je kan herkennen. Zondert het kind zich af? Heeft de mening van ouders nog effect en is er nog ruimte voor nuancering? Uiterlijke kenmerken kunnen ook een indicatie zijn, maar al deze dingen zijn niet los te koppelen van het op zoek gaan naar een eigen identiteit. Denk maar aan kinderen die zich plots helemaal in het zwart kleden. Dat is een signaal waarmee ze iets willen uitdrukken. Dat wil niet zeggen dat het nu helemaal fout gaat met die tiener.”

“Wanneer de signalen zich opstapelen kan er sprake zijn van grotere achterliggende problemen. Ons advies is altijd: hou het niet alleen voor jou, bespreek het met anderen. Er is een zekere schroom bij ouders of opvoeders omdat men niet wil geassocieerd worden met radicalisering. Je hoeft trouwens niet ten einde raad zijn om hulp en ondersteuning te zoeken. We luisteren graag naar elke bezorgdheid.”

“Natuurlijk vraagt deze uitbreiding een aanpassing voor onze medewerkers. Laten we eerlijk zijn, het woord radicalisering boezemt angst in. Vrijwilligers moeten vertrouwd raken met het thema en het jargon. Door vormingen en getuigenissen blijven we dat proces verderzetten.”

Welke hulp mogen bellers verwachten?

De Block: “We willen mensen stimuleren om hun bezorgdheid te uiten. Het is onze taak om samen met de beller of mailer te zoeken, te luisteren en het verhaal open te trekken. Een uitzichtloze situatie kan na dialoog met de ouder genuanceerd worden. Vaak zien ouders dat niet meer. Of denken ze nu gaat het helemaal fout lopen. We proberen perspectieven te bieden en aan te tonen wat ze zelf nog kunnen doen.”

Wat kunnen ouders zelf doen?

De Block: “Bijzonder assertieve of zelfs agressieve tieners hebben toch nog weloverwogen en duidelijke grenzen nodig. Je schijnbaar onbereikbare tiener heeft nog steeds nood aan een ouder die er staat. Het is niet ongewoon dat je als ouder het eventjes zelf niet meer weet. Ouders mogen hun eigen invloed niet onderschatten, maar de ongerustheid mag wel gedeeld worden, ze mogen gerust bij iemand anders aankloppen. Wanneer nodig wordt er uiteraard aangeraden om andere hulp te contacteren. We bereiden een beller dan ook voor op zo’n gesprek of confrontatie.”

“De opvoedingslijn is vaak de eerste stap, voor veel ouders is dat ook voldoende. Voor anderen is dat een ingang naar hulpverlening. Als blijkt dat de ouder nog meer ondersteuning nodig heeft, kijken we samen wie er in de omgeving kan helpen of welke hulpverlening mee kan ondersteunen. De school, leerkrachten, directie, clb. Caw, huizen van het kind, opvoedingswinkels, noem maar op, het zijn allemaal mogelijke en belangrijke partners.”

Of het nu om radicalisering of iets anders gaat, we kregen nog enkele concrete tips mee van de Opvoedingslijn om de lijnen met je tiener open te houden:

  • Ga het gesprek aan met je tiener. Een gesprek is geen preek. Probeer open vragen te stellen en concrete voorbeelden te geven. Maak keuzes waar je het echt over wil hebben en maak duidelijk wat zijn je grootste bezorgdheden.
  • Probeer geen oordeel te vellen. Luister eerst, ook al heb je het zelf moeilijk. Luister vanuit een bezorgdheid en oprechte interesse. Weet ook dat kinderen heus niet ongevoelig zijn voor die onbezorgdheid van jou als ouder.
  • Pols bij je kind hoe hij of zij naar de situatie kijkt. Het zou best kunnen dat je hoort dat je kind opgewassen is tegen andere ideeën, sterke persoonlijkheden en nieuwe vrienden.
  • Geef vertrouwen. Vergeet niet dat je kind ervoor ook al heel wat meegekregen heeft, dat is het niet kwijt. Maak op die manier verbinding met je kind en sta open voor hun mening.
  • Laat ze niet los. Ook al lukt het niet van de eerste keer, probeer opnieuw en blijf ook grenzen stellen. Onderneem actie als je ongerust bent en blijf dat ook doen.

Heb je nog vragen?

Bel gerust de medewerkers van de Opvoedingslijn op van maandag tot vrijdag tussen 10 en 13u of 14 en 17u, op donderdag ook van 19 tot 21u en niet op woensdag.