kinderen & jongeren

‘Bij NAFT is verbinding cruciaal: elke betrokkene is verantwoordelijk’

Naadloze Flexibele Trajecten voorkomen schooluitval
29.05.2020
Foto's
Bas Bogaerts

Alle jongeren verdienen kansen. Daarom moeten we schooluitval tegengaan. Jongeren die in de problemen komen, hebben recht op NAFT. Waarvoor staat zo’n Naadloos Flexibel Traject – kortweg NAFT – nu precies? Ellen Goovaerts (Arktos vzw) is voorzitter van de NAFT-sector en geeft tekst en uitleg.

Wat is NAFT eigenlijk?

Ellen Goovaerts: “Het is een van de maatregelen die de Vlaamse regering heeft genomen tegen schooluitval. We streven naar een kansrijke samenleving voor iederéén. We richten ons dus op elke leerling uit het secundair onderwijs die – om welke reden dan ook – dreigt vroegtijdig te stoppen met school. Zij hebben recht op NAFT. Maar ook klasgroepen, leerkrachten en scholen kunnen ondersteund worden. Zo’n ‘naadloos flexibel traject’ begint met een aanmelding door het CLB. Vervolgens worden alle betrokkenen – leerling, school, CLB, ouders, sleutelfiguren – samengebracht om de vraag helder te stellen en te bepalen wat het doel is en hoe intensief het traject moet zijn. Alles gebeurt op maat: ook de inhoud van het traject (van individuele begeleiding tot herstelgericht werken met de hele klas) wordt afgestemd op de interesses en noden van alle betrokkenen. Verbinding is cruciaal: tussen leerlingen, hun talenten en dromen, de school(cultuur) en de maatschappij.”

NAFT is de opvolger van de vroegere time-outprojecten. Wat zijn de grote verschillen?

Goovaerts: “NAFT biedt meer kansen en mogelijkheden dan time-out. We zijn niet meer gebonden aan een vastgelegde termijn: NAFT duurt zo kort als het kan en zolang als het moet. En bovendien kunnen we nu ook aan de slag met klassen, leerkrachten en scholen. Dat alles zorgt ervoor dat we meer op maat kunnen werken. Bovendien zijn er meer werkvormen mogelijk: NAFT bundelt de expertise en kennis van voormalige time-outaanbieders, maar ook aanbieders van persoonlijke ontwikkelingstrajecten en voortrajecten. In totaal zijn er nu 20 organisaties die NAFT aanbieden, allemaal met een rijke historiek en expertise.”

Welke jongeren zien jullie vooral bij NAFT?

Goovaerts: “Dat verschilt enorm. Drie voorbeelden. Een 14-jarig meisje dat slachtoffer is van cyberpesten en niet meer naar school durft. Een 15-jarige jongen die de zorg voor zijn alleenstaande moeder opneemt en daardoor lessen mist. Of een 13-jarige die altijd zeer explosief en brutaal is op school, maar bij wie een eerdere tuchtprocedure niet heeft geholpen. Voor al die jongeren werken we op maat. Onlangs kregen we een reactie van een 18-jarige die aan een groepsvorming van NAFT had deelgenomen, een weerbaarheidstraining. ‘De meeste van die dingen wist ik niet en ik heb er thuis zelf heel veel over nagedacht en bij mezelf zag ik dat wat ik in mijn verleden heb meegemaakt, de foute richting uitging. Dankzij de oefeningen wist ik weer wat mijn doel is en waar ik aan moet werken.’ Wij focussen bij de trajecten altijd op de aanwezige talenten en krachten, en bouwen samen aan groei.”

NAFT ondersteunt ook leerkrachten en scholen. Hoe verloopt dat in de praktijk?

Goovaerts: “Stel dat steeds vaker leerlingen uit de klas worden gestuurd door de leerkrachten, om allerlei redenen – omdat ze hun materiaal niet bij hebben, of omdat ze verbaal agressief zijn bijvoorbeeld. Individuele gesprekken met de leerlingenbegeleider hebben weinig uitgehaald en een aantal leerlingen wordt door het CLB aangemeld voor NAFT. Tijdens het eerste rondetafelgesprek wordt duidelijk dat er breed moet worden gewerkt, dus stellen we een werkgroep samen, met daarin de leerlingenbegeleider, CLB-medewerker, leerkrachten, secretariaatsmedewerker en directie. Samen bepalen we welke richting we uit willen. We kiezen duidelijk voor een verbindende en herstellende aanpak. Tijdens een brainstorm worden mogelijke scenario’s op tafel gelegd. We kiezen er samen voor om bij elk conflict een herstelgesprek te organiseren tussen leerling en betrokken leerkracht. Als NAFT-aanbieder geven wij een vorming aan een groep leerkrachten, zodat zij de juiste methodiek voor die gesprekken onder de knie krijgen. Dit wordt uitgeprobeerd en bijgestuurd door de werkgroep. Het schooljaar nadien kan dit in de hele school worden geïmplementeerd.”

Hoe zorgen jullie ervoor dat de resultaten duurzaam zijn?

Goovaerts: “Het is vooral belangrijk om alle betrokkenen mede-eigenaar te maken van het traject en hen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Door hen bewust te maken, te verbinden en te versterken, en door linken te leggen met andere contexten, blijven de effecten ook na NAFT nazinderen.”

U bent ook voorzitter van de NAFT-sector. Wat zijn de grootste uitdagingen?

Goovaerts: “Sinds 1 september 2019 zijn op jaarbasis 4000 NAFT-modules mogelijk. Maar álle leerlingen uit het secundair onderwijs komen in aanmerking: ruim 400.000 Vlaamse jongeren. De grootste bezorgdheid is dat de meest kwetsbare jongeren geen begeleiding kunnen krijgen, door een tekort aan middelen. Daarom willen we expliciet aandacht vragen voor jongeren die niet meteen zicht hebben op een terugkeer naar school én voor jongeren die geen school hebben. Maar we moeten ook nadenken over NAFT voor kinderen uit het lager onderwijs. Nu riskeren we een flessenhalseffect, omdat we hen niet kunnen helpen.”

“Daarnaast is het dynamische en flexibele karakter van NAFT een tweesnijdend zwaard. We kunnen veel flexibeler werken: groepsgericht of individueel, op onze eigen locatie of op school, langdurig of kort… Maar organisatorisch is dat een veel grotere uitdaging dan vroeger.”