kinderen & jongeren

Eén jaar Groeipakket

Het systeem werd eenvoudiger en eerlijker
28.01.2020
Foto's
Bob Van Mol

Het Groeipakket, de vroegere kinderbijslag, bestaat één jaar. In dat jaar veranderde niet alleen de naam. De wetgeving, de financiële tegemoetkomingen en het aantal toeslagen wijzigden. “Die transformatie zorgde voor een eenvoudiger en eerlijker systeem”, zeggen Bart Lachaert, afdelingshoofd team Groeipakket bij Agentschap Opgroeien en Joris Meganck, afdelingshoofd bij het Agentschap Uitbetaling Groeipakket.

Einde 2013 besliste het federaal parlement dat ten laatste vanaf 1 januari 2020 de gemeenschappen in ons land de kinderbijslag zouden regelen en uitbetalen. Vlaanderen koos er zelf voor om de overstap al een jaar eerder te maken. Kind en Gezin kreeg de regie over die hervorming in handen. De organisatie stelde een team van experten samen dat de overschakeling in goede banen moest leiden. Aanvankelijk bestond dat team uit slechts een handvol mensen. Hoe dichter 2019 kwam, hoe groter de groep werd. Bart Lachaert trad in 2016 vanuit het federale kinderbijslagsysteem toe. “In het begin stond ik sceptisch tegenover die hervorming. Ik dacht niet dat het Vlaanderen zou lukken om zo’n complexe omschakeling te realiseren.” Joris Meganck was op dat moment raadgever van toenmalig minister van Gezin Jo Vandeurzen. “De omschakeling was een hele klus, maar Vlaanderen zag mogelijkheden om door die overname het systeem ook grondig te veranderen.”

Hoe moest de nieuwe kinderbijslag, het Groeipakket, eruitzien?
Meganck: “Het Groeipakket zou een doos worden die elk kind bij het begin van zijn leven krijgt. Daarin zit voor iedereen een startbedrag bij de geboorte, een maandelijks basisbedrag en een jaarlijkse schoolbonus. Maar verder zou het Groeipakket van ieder kind er anders uitzien. Afhankelijk van de noden van het kind zullen in het ene Groeipakket meer financiële tegemoetkomingen zitten dan in het andere. Bedoeling is dat kinderen met hun Groeipakket voldoende kansen krijgen om op te groeien en zich te ontwikkelen.”

Waarin verschilt het Groeipakket van het oude systeem?
Meganck: “Vlaanderen wil met het Groeipakket meerdere vormen van gezinsondersteuning bundelen. Naast de gemeenschappelijke basis werd ook de schooltoeslag in het Groeipakket opgenomen. Voor 1 september 2019 zat die bij het ministerie van Onderwijs. Nieuw zijn de kinderopvang- en kleutertoeslag. Daarnaast is er voor kinderen met een speciale zorgbehoefte een zorgtoeslag en gezinnen met een laag inkomen kunnen een sociale toeslag krijgen.”
Lachaert: “Ook de manier waarop de sociale toeslag wordt berekend is veranderd. Voor 2019 hadden enkel mensen met een specifiek statuut, zoals bijvoorbeeld langdurig werklozen, recht op zo’n tegemoetkoming. Nu bepaalt het jaarlijkse inkomen en de samenstelling van het gezin of je in aanmerking komt voor financiële ondersteuning. Daardoor is het systeem eerlijker geworden. Waar een werkende ouder vroeger misschien evenveel verdiende als iemand met een vervangingsinkomen, had die eerste geen recht op financiële hulp. De tweede wel. Dat is nu rechtgezet.”

Kunnen daardoor meer mensen van die sociale toeslagen genieten?
Meganck: “Het heeft ervoor gezorgd dat nu meer dan 350.000 kinderen die toeslag hebben gekregen. In het oude systeem waren dat er 175.000. Dat is een verdubbeling.”  

Heeft het Groeipakket nog andere voordelen?
Lachaert: “Het Groeipakket is volledig geautomatiseerd. Enkel de zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte moet nog worden aangevraagd. Die automatisering heeft vooral voor de schooltoeslag een gunstig effect gehad. Ook daar stellen we vast dat veel meer kinderen dan vroeger die tegemoetkoming krijgen.”

Hoe hebben de gezinnen op het Groeipakket gereageerd?
Meganck: “De meerderheid van de gezinnen horen we niet. Dat betekent dat bij hen alles vlot verloopt. Het zijn alleen de gezinnen waar er een probleem optreedt die zich melden.”
Lachaert: “Heel wat ouders bleken vooral bezorgd te zijn over de schooltoeslag. Doordat mensen die niet meer moesten aanvragen, waren ze ongerust dat ze het geld niet zouden krijgen.” 

We zijn een jaar na de opstart. Werd het Groeipakket geëvalueerd?
Lachaert: ‘Evalueren doen we voortdurend. Ik denk dat vooral de uitbetaling van de schooltoeslag nog sneller kan. Bijsturen is iets wat we trouwens zullen blijven doen. De samenleving verandert voortdurend en het Groeipakket zal moeten blijven inspelen op die maatschappelijke evoluties. Ook techniek staat niet stil en we hopen de automatisering van het Groeipakket nog te verbeteren. Daarnaast willen we de gegevens die we hebben ook voor andere doeleinden dan enkel uitbetalingen inzetten. Zo kan Kind en Gezin dankzij onze gegevens sneller contact leggen met toekomstige ouders en hen vlugger een dienstverlening op maat voorstellen. We gaan na welke vormen van kruisbestuiving nog mogelijk zijn.”  

Hoe kijken jullie terug op die hele omschakeling?
Lachaert: “Voor de werknemers van de drie agentschappen (Kind en Gezin, Agentschap Uitbetaling Groeipakket en Agentschap Informatie Vlaanderen n.v.d.r.) die aan de omschakeling hebben meegewerkt was het een arbeidsintensieve periode. Terwijl alle betrokkenen het nieuwe Vlaamse systeem van uitbetalen klaarstoomden, moest ook de federale kinderbijslag tot januari 2019 verder uitbetaald worden. Dat was een hele uitdaging. Daarbij kwam nog dat iedereen zich de nieuwe Vlaamse wetgeving eigen moest maken en leren werken met een volledig nieuw computerprogramma.”  
Meganck: “Vaak denkt de burger dat door de automatisering met één druk op een knop het bedrag berekend wordt. Dat is helaas niet zo. De machine moet eerst gevoed worden met gegevens zoals inkomensfiches, aanslagbiljetten, schoolattesten. Omdat niet alles elektronisch beschikbaar is, blijft contact met de klanten nodig om dossiers helemaal op punt te krijgen.”

Jullie werk kreeg een EPSA, een European Public Service Award.
Meganck: “Voor de EPSA-award gaat Europa op zoek naar innovatieve projecten die de burger ten goede komen. Vooral de automatisering van het Groeipakket heeft de jury aangesproken. Maar ook de samenwerking tussen verschillende agentschappen trok Europees de aandacht.”
Lachaert: “Die award is een hart onder de riem voor iedereen die dit gigantische project heeft helpen verwezenlijken. De waardering was niet alleen groot bij de jury, maar ook bij de andere Europese lidstaten. We zijn ondertussen al uitgenodigd in Nederland om het project toe te lichten.”