kinderen & jongeren

'Van ongeboren kinderen tot jongeren van 25 jaar: we laten niemand los'

Agentschap Opgroeien: weg met hokjes
27.08.2020
Foto's
Jan Locus

Hoe zijn het beleid en de ondersteuning voor kinderen en jongeren de voorbije decennia geëvolueerd? We leggen de kwestie voor aan administrateur-generaal Katrien Verhegge en algemeen directeur Bruno Vanobbergen van het agentschap Opgroeien.

Meer aandacht voor kinderen

Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de jeugdhulp, de voorbije 25 jaar?
Katrien Verhegge: “In de eerste plaats het verhaal van integrale jeugdhulp. Eind jaren ‘90 begonnen we er voor het eerst over te praten en vandaag bouwen we daar nog steeds op verder. Dat was een echte mijlpaal, omdat jeugdhulp niet langer in één hokje werd geduwd, maar zes verschillende sectoren gingen samenwerken (onderwijs, Bijzondere Jeugdzorg, Algemeen Welzijnswerk, Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, Geestelijke Gezondheidszorg, Kind en Gezin, nvdr).”

Bruno Vanobbergen: “De toenemende aandacht voor kinderen, jongeren, gezinnen en hun context: ook dat is een belangrijke evolutie. Zij hebben de voorbije decennia een stem gekregen en er wordt veel meer vanuit hun perspectief gedacht. Het klassieke beeld van jeugdhulp wordt in films en tv-series nog steeds gecultiveerd: grote kloosters met lange gangen waar grote groepen kinderen worden opgevangen. Maar gelukkig zijn er nu al veel alternatieven en vertrekken we veel meer vanuit de kracht van gezinnen en hun netwerk.”
Welke politieke beslissingen hebben de belangrijkste effecten gehad op kinderen en jongeren?
Verhegge: “Naast het decreet Integrale jeugdhulp zijn ook de budgettaire uitbreidingen heel belangrijk geweest. Al lag de focus misschien iets te sterk op residentiële jeugdhulp. Nu zien we daarin een kanteling, met veel middelen voor ‘Eén gezin één plan’, een vorm van jeugdhulp die veel dichter komt bij gezinnen en ook veel preventiever is.”
Vanobbergen: “Ook het nieuwe jeugddelinquentierecht is een cruciale beslissing geweest. Het is goed dat jongeren die een delict hebben gepleegd op een andere plek worden opgevangen dan jongeren uit een verontrustende opvoedingssituatie. Maar tegelijk is detentie slechts een deel van de aanpak. Er is ook veel aandacht voor herstelgericht werken en jongeren krijgen meer kansen om zélf hun verantwoordelijkheid te nemen. Daarnaast is ook de uitbreiding van jeugdhulp tot 25 jaar belangrijk. Vroeger had je een scherpe breuklijn op 18 jaar en moesten kwetsbare jongvolwassenen ineens ‘hun plan trekken’. Dat proberen we nu te vermijden.”
Verhegge: “Ook de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap was een cruciale politieke beslissing. Dat wordt nu uitgebreid tot minderjarigen, waardoor wij nog meer onze missie kunnen waarmaken: er zijn voor álle jongeren.”

Betere beeldvorming

Jullie pleiten voor een 'normalisering' van de jeugdhulp. Volgt de samenleving al?
Verhegge: “Nee, helaas wordt er nog vaak in hokjes gedacht. Als ik mensen hoor praten over ‘bijzondere’ jeugdhulp of ‘instellingen’, voelt dat heel vreemd aan. Er is nog werk aan de beeldvorming.”

Vanobbergen: “Je kunt je geschiedenis ook niet zomaar uitwissen. Er zijn nu eenmaal nog prototypische voorzieningen, maar gelukkig ook steeds meer vernieuwende initiatieven. Ik was onlangs op bezoek bij vzw Stappen, een boerderij die is omgevormd tot een plek voor meisjes tussen 14 en 21 jaar. De poort staat daar altijd open en mensen uit de buurt lopen binnen en buiten. Zulke plekken zouden we veel meer moeten hebben. Nu zijn we met verschillende voorzieningen aan het bekijken hoe zij beveiligende verblijven kunnen realiseren, voor jongeren uit zeer verontrustende opvoedingssituaties. Het is niet de bedoeling dat er zomaar iets wordt gebouwd. Het moet vertrekken vanuit een visie. Het moet veilig zijn. Dat gevoel creëer je niet noodzakelijk met hoge muren en hekken. Hoe kun je partners betrekken, zoals onderwijs en jeugdwerk? Je hebt gebouwen nodig die uitnodigen om naar buiten én binnen te gaan.”
Katrien, jij stond jarenlang aan het hoofd van Kind en Gezin. Hoe is die organisatie doorheen de jaren veranderd?
Verhegge: “De focus is verlegd. Vroeger was die strikt medisch – dat blijft een belangrijke pijler – maar vandaag is ook het pedagogische belangrijk, net als het belang van opgroeien in de ruimere leefwereld. Vroeger werd kinderopvang bijvoorbeeld vooral geïnspecteerd op hygiëne en veiligheid, terwijl nu ook het welzijn en de betrokkenheid van de kinderen – hoe jong ook – veel aandacht krijgen. Daarnaast heeft Kind en Gezin nu ook veel meer aandacht voor kwetsbare gezinnen. We zijn er altijd voor álle gezinnen geweest, en nog steeds. Maar we willen ook mee vechten tegen (kans)armoede. Daarom is de introductie van de Huizen van het Kind in 2014 zo’n belangrijke evolutie. Vroeger kwamen de meeste gezinnen ook al naar het consultatiebureau, maar nu vinden ze dankzij de integratie van de consultatiebureaus in de Huizen van het Kind ook de weg naar andere hulp.”
Bruno, jij was tien jaar Kinderrechtencommissaris. Hoe heb je de kijk op kinderrechten zien veranderen?
Vanobbergen: “Vroeger zaten die wat ‘opgesloten’ bij jeugdzorg, maar intussen zijn ze tot zowat alle domeinen en organisaties doorgedrongen. Heel het Vlaamse beleid wordt gemobiliseerd en er zijn aanspreekpunten in de verschillende agentschappen. Je hebt natuurlijk sterke en zwakke vertalingen, maar ik vind het een geweldige sprong dat er vandaag heel breed vanuit kinderrechten wordt gedacht. Dat zie je in scholen, kinderopvang, sportclubs, musea en media.”

Problemen samen aanpakken

In 2019 werd het agentschap Opgroeien een feit. Wat is de grote meerwaarde?
Verhegge: “We kunnen nu kijken naar de totaliteit van kinderen en jongeren, we hoeven hen niet meer in hokjes te stoppen. Het is prachtig om te zien hoe bepaalde projecten heel parallel lopen. Bij kleuters ijveren we voor maximale participatie op de kleuterschool en ook jongvolwassenen uit de jeugdhulp willen we maximaal toeleiden naar het hoger onderwijs. Dankzij de fusie hebben we meer slagkracht om alle kinderen en jongeren kansrijk te laten opgroeien, ongeacht hun ‘rugzakje’.”
Vanobbergen: “We hebben één collectief gedragen visie over thema’s als ouderschap, armoede en diversiteit, die we kunnen doortrekken van ongeboren baby’s tot jongeren van 25 jaar. Neem nu de kwetsbare groep van tienermeisjes die zwanger worden. Zij komen vaak met jeugdhulp in contact en nu volgt vanzelf ook de expertise van Kind en Gezin. Vanaf het begin kunnen we dat samen aanpakken.”
Tot slot blikken we nog even terug op de corona-lockdown, voor veel kwetsbare kinderen en jongeren een moeilijke periode. Wat kan Opgroeien voor hen betekenen?
Vanobbergen: “We hebben al veel inspanningen geleverd. Van de Huizen van het Kind tot de private voorzieningen: iedereen heeft zich meer dan 100% gegeven. Het klopt dat bepaalde kinderen met veel kwetsuren uit deze periode zijn gekomen. Maar anderzijds zijn we ook aangenaam verrast: soms werd beslist dat kinderen die al geplaatst waren, voltijds thuis moesten verblijven tijdens de volledige crisis. Er was ondersteuning en begeleiding, en de garantie dat een heropname mogelijk was als het moeilijk zou lopen. Nu blijkt dat sommige kinderen en hun ouders het heel goed deden.” 
Verhegge: “We hebben zeker veel uit deze periode geleerd. Als er een nieuwe golf komt, hoop ik vooral dat we gedifferentieerder kunnen kijken naar kinderen en jongeren. Waarom konden we voor onze jongste kinderen in voorzieningen geen bezoek toelaten? Ik heb als verantwoordelijke van mijn hart een steen moeten maken. Kindjes van drie of vier jaar die acht weken lang hun mama en papa moesten missen: enorm schrijnend. Voor de kinderen, voor hun ouders én voor onze mensen.”