gezondheid

Nano-ethiek

Interview professor Frans Brom

Wetenschap en ethiek zijn eeuwenoude bondgenoten. Waar de ene verschijnt, is de andere vaak aan de orde. Dat is met de nanogeneeskunde niet anders. Weliswaar polste bij professor Frans Brom, hoofd Technology Assessment aan het Rathenau Instituut en Hoogleraar Ethiek aan de Universiteit van Utrecht, naar de meest prangende ethische vragen.

Volgens professor Brom heeft de nanogeneeskunde vooral een aantal bestaande ethische kwesties op scherp gesteld. Hij ziet er drie belangrijke: de omgang met verworven data, de grenzen van de geneeskundige praktijk en de stap van de geneeskunde naar verbetering van de mens.


Omgang met verworven data
Frans Brom
: Door de praktijk van biosensoren kunnen we alles veel scherper monitoren. Maar hoe ga je om met de verzamelde data? Welke privacy-regels hangen daaraan vast? Kan je die gegevens bijvoorbeeld ook gebruiken in algemeen wetenschappelijk onderzoek? Of, mogen zorgkundigen die data delen met partners buiten de geneeskunde, bijvoorbeeld met verzekeraars, om een beter zicht te krijgen op de patiënt zijn levensstijl? Het antwoord op die vragen heeft een belangrijke impact op de vertrouwensrelatie tussen zorgkundige en patiënt. Je merkt dat zorgverleners en beleidsmensen zich daar steeds meer bewust van worden. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld een onderzoeksprogramma dat de vraag stelt naar het gebruik van dat soort data. Die vraag beperkt zich niet enkel tot de gegevens verworden in het ziekenhuis, maar behelst ook alle mogelijke app’s die persoonlijke data meten en ook in de geneeskunde worden gebruikt. Het is cruciaal dat we daar de nodige aandacht voor hebben en steeds open en transparant communiceren wat er met de patiënten data gebeurt.

Grenzen van de geneeskundige praktijk
Frans Brom:
Veel van de ingrepen of de apparaten die de nanotechnologie ontwikkelt, zijn ‘ook geschikt voor thuisgebruik’. Daardoor zijn patiënten beter in staat thuis metingen te doen en hun ziekte te controleren. Ik denk bijvoorbeeld aan diabeten. Maar die praktijk roept natuurlijk vragen op rond de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de gegevens. Dankzij de nanotechnologie krijgt de patiënt meer autonomie, maar die moet gepaard gaan met voldoende kennis. Anders wordt het onmogelijk om geïnformeerde beslissingen te nemen die leiden tot kwaliteitsvolle gegevens.

Van geneeskunde naar mensverbetering
Frans Brom:
Traditioneel weten we dat de geneeskunde niet enkel zieke, maar ook gewone mensen ‘beter’ kan maken. Denk maar aan plastische chirurgie als esthetische ingreep of aan het gebruik van geneesmiddelen als doping. Ook in de nanogeneeskunde is die vraag aan de orde. Als je bijvoorbeeld de hersenfuncties kunt meten door middel van sensoren, kun je ze nadien ook opdrijven via genees- en trainingsmiddelen om nog beter te worden. Vraag is natuurlijk of we dat als individuen en als samenleving willen.