kinderen & jongeren

Sterkere laagdrempelige jeugdhulp door één gezinsplan

15 miljoen euro om 3.000 extra gezinnen binnen de maand te helpen
29.10.2018
Foto's
Jan Locus - Florian Van Eeno

Het decreet Integrale Jeugdhulp van 2014, dat als doel had om jongeren met problemen snel gepaste hulp te kunnen bieden, zorgde ervoor dat mensen sneller de weg vonden naar de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Om de laagdrempelige jeugdhulp te versterken en nog meer gezinnen te kunnen helpen, trekt de Vlaamse overheid 15 miljoen euro uit. In totaal zullen zo’n 3.000 extra gezinnen geholpen worden. 

Laagdrempelige jeugdhulp zijn hulporganisaties waar jongeren en hun ouders zelf, zonder doorverwijzing, naartoe kunnen stappen. Afgelopen zomer bundelden zulke organisaties uit welzijn en onderwijs (CLB, CAW, Kind en Gezin, …) hun krachten in 15 verschillende regio’s. Deze regionale samenwerkingsverbanden, waarin ook telkens een eerstelijnspsycholoog beschikbaar is, krijgen elk één miljoen euro om meer hulpverleners in te zetten en te starten met sneller inzetbare en beter afgestemde hulp aan kinderen, jongeren en gezinnen. Elk samenwerkingsverband moet minstens 200 extra gezinnen begeleiden. 
De bedoeling is dat gezinnen binnen de maand geholpen worden. Vanaf dan blijft hulp aanwezig, ook in periodes waarin gewacht wordt op het meest geschikte hulpaanbod. In complexe situaties waarbij gezinnen hulp krijgen van verschillende organisaties, wordt één plan uitgewerkt. Op die manier wordt de hulpverlening beter op elkaar afgestemd en komt de juiste hulp sneller op de juiste plaats. 
Pionier: RTJ De Tafels
“Het regionale samenwerkingsverband Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp (RTJ) De Tafels bestaat eigenlijk al langer”, zegt Stefanie Verduyn, stafmedewerker van het Vrij CLB Meetjesland, dat kernpartner is van het samenwerkingsverband. “Ongeveer twee jaar geleden wilden een aantal hulpverleners in onze regio al nauwer samenwerken om gezinnen met problemen beter te kunnen helpen, om hulp te kunnen bieden over de verschillende voorzieningen heen. Daarbij wilden we altijd vertrekken vanuit de vraag van een cliënt of gezin, niet vanuit het aanbod van de voorzieningen.”
“Vandaag telt het regionale samenwerkingsverband meer dan 30 partners en heel concreet werken we als volgt: een cliënt, een jongere of een gezin, heeft nood aan hulp en meldt dat ergens. Dat kan bij het CLB zijn, bij Kind en Gezin of bij een van onze andere partners. Deze partner bekijkt samen met de cliënt wat er al allemaal werd gedaan om tot een oplossing te komen, waar er al om hulp werd gevraagd en wat de concrete noden zijn. Als die partner zelf de juiste hulp kan bieden binnen de maand, eventueel samen met nog een andere partner uit het samenwerkingsverband, wordt die opgestart.”
“Als de partners zelf die hulp niet kunnen bieden binnen de maand; als blijkt dat cliënten vastzitten, dat de hulp die ze krijgen onvoldoende is of niet tijdig beschikbaar is door bijvoorbeeld wachtlijsten, dan wordt er een ‘tafel’ geactiveerd: verschillende hulpverleners zitten dan samen aan tafel mét de cliënt – die in dit proces altijd centraal staat, die zelf ook bepaalt wie er aan tafel moet zitten – om een gezinsplan uit te werken dat op korte termijn wordt ingezet. De casemanager, de contactpersoon voor cliënten en de ‘hulpcoördinator’ zeg maar, brengt dan samen met de cliënt mensen van verschillende diensten samen, afhankelijk van het probleem: dat kan iemand van het OCMW zijn, iemand van het CLB, een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) of een Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), iemand van Jongerenwelzijn, een eerstelijnspsycholoog, … Daarnaast kunnen evengoed mensen uit het netwerk van cliënten deel uitmaken van de tafel: familie, leerkrachten, vertrouwenspersonen, … We willen cliënten immers zoveel mogelijk versterken. Hun netwerk is daarbij erg belangrijk.”
“Cliënten kunnen aan een tafel ook een supporter kiezen. Dat kan de casemanager of een hulpverlener zijn, maar ook iemand van hun familie. Die supporter draagt mee zorg voor de regie van de cliënt, zodat er een goede oplossing komt voor de hulpvraag van de tafel.”
“De partners rond de tafel dragen allemaal verantwoordelijkheid om samen één gezinsplan uit te werken en snel gepaste hulp te bieden. Mensen met problemen blijven dus niet in de kou staan: samen met hen wordt er binnen de maand een oplossing gezocht zodat de hulp gestart kan worden.”
Snelle én duurzame hulp
“Jeugdhulp kampt met wachtlijsten in heel wat voorzieningen”, zegt Stefanie Verduyn. “Het is niet onze bedoeling om gezinnen met problemen opnieuw op wachtlijsten te zetten. Natuurlijk kunnen we ook snel effectieve hulp bieden aan mensen die al ergens op een wachtlijst staan, maar het is niet zo dat wij die wachtperiode enkel willen overbruggen. Met een tafel zoeken we echt naar andere duurzame oplossingen, waarmee mensen die het nodig hebben snel en goed geholpen kunnen worden. Op die manier kunnen we de wachtlijsten misschien ook helpen wegwerken.” 

Geld voor meer hulpverleners
“RTJ De Tafels tekende in op het voorstel van de Vlaamse overheid en ontvangt één miljoen euro om minstens 200 extra gezinnen te kunnen helpen in de regio Meetjesland-Deinze. Dat geld wordt vooral geïnvesteerd in extra medewerkers en hulpverleners. Wij verdeelden het geld over de zes sectoren uit het jeugdlandschap: Kind en Gezin, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), Algemeen Welzijnswerk, Jongerenwelzijn en het CLB. Zij kregen allemaal hetzelfde budget om extra medewerkers met expertise in hun domein aan te werven die procesmatig, krachtgericht en contextverbindend willen werken en cliënten willen helpen vanuit hun vraag.”
“Minstens 200 extra gezinnen in onze regio helpen is ons einddoel. Tegelijkertijd streven we naar betere, toegankelijkere hulpverlening over verschillende sectoren heen. Het wordt tijd dat we anders gaan denken: vraaggericht, en meer outside the box”, besluit Stefanie Verduyn. 
Samenwerken in Brussel: Sonja Erteejee
Ook Veerle Maes, coördinator van de cluster kinderen en jongeren van het CAW Brussel, dat kernpartner is van het Brusselse samenwerkingsverband Sonja Erteejee, is ervan overtuigd dat er op een andere manier gedacht moet worden in de jeugdhulp. “In Brussel leefde het gevoel ook al een tijdje dat de jeugdhulp eenvoudiger moet. Gezinnen krijgen soms een hele resem hulpverleners over de vloer, elk met hun eigen aanpak, wat voor veel onduidelijkheid zorgt. Met de middelen die we krijgen van de Vlaamse overheid kunnen we die vereenvoudiging nu waarmaken. Daarbij vertrekken we vanuit de cliënt, een jongere of een gezin: wat is het probleem, wat zijn de noden? Dat vraagt een andere manier van denken, want in het verleden werd er vooral gedacht vanuit het aanbod van de voorzieningen.”
“Gezinnen met problemen krijgen met Sonja één aansprekingspunt. Sonja heeft ook een eigen telefoonnummer. Het gezin stelt een plan een plan op dat het wil realiseren, waarbij een gezinscoach kan ondersteunen en waarmee hulpverleners uit verschillende sectoren samen aan de slag gaan. De middelen voor Sonja werden geïnvesteerd in een multidisciplinair Sonja-team, dat bestaat uit hulpverleners uit verschillende jeugdhulpsectoren: gezinscoaches, eerstelijnspsychologen, … Daarnaast werken we ook met vrijwilligers, die niet gebonden zijn aan kantooruren en gezinnen kunnen helpen om de kinderen bijvoorbeeld naar de muziekles of de scouts te brengen, of met huishoudelijke zaken.”

“Samenwerken levert heel wat voordelen op, in de eerste plaats voor gezinnen, die sneller de juiste hulp zullen krijgen en beter weten waar ze om hulp kunnen vragen. Maar ook voor hulpverleners, die niet langer naast elkaar zullen werken zonder precies te weten wat andere hulpverleners doen. Hulpverleners moeten zich zo ook niet allemaal specialiseren, de administratie zal vereenvoudigen en we zullen veel efficiënter kunnen werken.”
Waar de naam Sonja vandaan komt? “Sonja staat voor ‘samen onderweg naar jeugdhulp anders’, maar Sonja is ook een figuurtje dat ontstond uit het Ondersteuningsteam Allochtonen in Antwerpen en dat vraagt om eens te denken vanuit haar kader. Wij willen de jeugdhulp eenvoudiger maken, door te denken vanuit het kader van een gezin, en kozen daarom voor een simpele naam die iedereen kan uitspreken. Erteejee is een knipoog naar de afkorting RTJ. In de hulpverlening worden mensen om de oren geslagen met allerlei afkortingen: CAW, CLB, CGG, … Wij wilden het ludieker. En ja, we zijn heel trots op onze naam (lacht).”
Jeugdhulp Westhoek
“In de Westhoek werd er binnen de jeugdhulp al langer samengewerkt”, zegt Lien De Vos van het samenwerkingsverband Jeugdhulp Westhoek. “Met het miljoen euro van de Vlaamse overheid konden we die samenwerking verder uitbouwen: ons nieuwe samenwerkingsverband bestaat uit maar liefst 70 partners. Daarin zitten de verschillende jeugdhulpsectoren, maar ook de 17 lokale besturen, de Huizen van het Kind, …”
“Wij gaan van start in oktober en vertrekken daarbij in een eerste fase vanuit de bestaande wachtlijsten: we bekijken welke gezinnen op wachtlijsten staan met problemen die echt niet kunnen wachten. Zij krijgen een begeleider toegewezen, die samen met hen een gezinsplan opstelt om de wachtperiode te overbruggen. Ook wie nog niet op een wachtlijst staat, maar toch hulp nodig heeft, willen we helpen.”
“Gezinnen wachtten in het verleden vaak te lang met het zoeken naar hulp, wellicht door het ingewikkelde jeugdlandschap, waardoor de problemen soms al ver geëscaleerd waren. Door te streven naar centralisatie van jeugdhulpvragen wordt dat eenvoudiger, waardoor we al sneller hulp kunnen bieden. Op die manier kunnen we wellicht ook vermijden dat de wachtlijsten nog verder groeien. Mensen die door ons geholpen worden, hebben hopelijk geen nood meer aan verdere hulp, waardoor ze niet meer hoeven in te tekenen op een wachtlijst.”

Dromen van de toekomst
“200 extra gezinnen helpen is voor ons echt een minimum”, zegt Lien De Vos. “Ons doel is om de intensiteit van de hulpvragen van gezinnen te doen dalen, om ervoor te zorgen dat gezinnen snel geholpen worden zodat echt zware problemen voorkomen kunnen worden. Daarbij dromen we er natuurlijk van dat gezinnen na een traject weer zonder hulp verder kunnen.”
“Ook voor ons is het aantal van 200 extra gezinnen geen doel”, zegt Veerle Maes van samenwerkingsverband Sonja. “Wij willen veel meer gezinnen helpen. Sterker nog: wij dromen ervan dat iedere organisatie in Brussel gaat samenwerken in een cliëntsysteem waarbij jongeren en gezinnen centraal staan. Op die manier zouden we alle gezinnen met problemen kunnen helpen.”