welzijn & zorg

"Als wij repeteren, voelen gedetineerden zich niet gevangen"

50 jaar theater in de gevangenis
22.03.2018
Foto's
Cia Jansen

Al 50 jaar lang wordt er theater gemaakt in de Centrale Gevangenis van Leuven. Ontstaan uit een kerstspel in 1968, brengt het gezelschap Leven Centraal vandaag nog steeds toneel binnen de gevangenismuren. Alle mannelijke rollen worden gespeeld door gedetineerden, vrijwilligers nemen de vrouwelijke rollen voor hun rekening. Mia Ombelet (65) is een van hen. Weliswaar sprak haar naar aanleiding van de 50ste verjaardag van Leven Centraal, waar ze al 22 jaar met trots en liefde haar schouders onder zet. 

In de combi

“Ik was altijd al gefascineerd door de gevangenis”, steekt Mia van wal, “al van toen ik als tiener eens werd opgepakt tijdens een betoging in mei 68. Ik wist niet echt waarvoor ik toen precies betoogde, maar ik wilde die dag vooral niet op school zijn (lacht). De politie pakte mij op, ik belandde in een combi, maar omdat ik minderjarig was, lieten ze mij gaan. Ik vroeg me toen af hoe het geweest zou zijn als ik een nacht had moeten doorbrengen in de cel.”

“De toenmalige regisseur van Leven Centraal was mijn vroegere buur, en ik speelde amateurtoneel. Toen een van zijn actrices in 1995 zwanger was – in die tijd mocht je dan omwille van veiligheidsredenen niet meer spelen – vroeg hij mij om in te vallen. Ik had een hele kleine rol: ik moest maar zes zinnen zeggen. Daarvan vergat ik er ook nog een! (bulderlacht) Maar ik deed het zó graag. Ik ben er nooit meer mee gestopt.”

“We spelen alleen vrolijke stukken, want het leven hier is voor de mannen al triestig genoeg”

“Elk jaar brengen we een stuk, dat we opvoeren voor alle gedetineerden. We spelen alleen vrolijke stukken, want het leven hier is voor de mannen al triestig genoeg. Vanaf september repeteren we elke week één keer, vanaf januari twee keer. Alle mannelijke rollen worden gespeeld door gedetineerden, omdat we hen alles willen laten doen wat zij zelf kunnen. Het theater moet hun verdienste zijn, het is onze rol om hén te laten schitteren.”

Doosje Canderel

“In Leuven Centraal zitten veel langgestraften en omdat ik er al 22 jaar kom, bouwde ik met een aantal mannen een speciale band op. Voor hen ben ik een soort moederfiguur. Van een aantal ‘bekende’ gevangenen weet ik door de kranten wat ze gedaan hebben, maar van de meesten weet ik niet waarom ze zitten. Dat interesseert mij ook niet. Ik zie hen als acteurs, niet als criminelen. En zo behandel ik ze ook. Ik zeg elke gedetineerde die ik tegenkom ook altijd gedag. Dat vind ik ook mijn taak: hen laten voelen dat ze nog iemand zijn.”

“De mannen behandelen mij daardoor ook met veel respect, ze tonen zoveel dankbaarheid. Ik drink mijn koffie bijvoorbeeld graag met een zoetje. Maar ik mag dat zelf niet meebrengen van buiten. Een van de mannen wist dat en kocht met zijn eigen geld een doosje Canderel, speciaal voor mij.”

“Ze zéggen ook veel vaker ‘bedankt’ dan mensen van buiten de gevangenis. Zo repeteerden we eens voor een stuk waarbij iemand zijn hemd werd opengetrokken. De knopen vlogen dan in het rond. Ik naaide die er telkens terug aan. Een van de mannen bedankte mij daarvoor. ‘Maar dat is toch mijn job’, zei ik. ‘Nee, zei hij. Het is mooi dat jij dat telkens opnieuw voor ons wilt doen’. Dat doet iets met mij, dat vind ik schoon. Zij vinden zo’n dingen helemaal niet vanzelfsprekend.”

“Leven Centraal betekent veel voor mij. Het verrijkt mijn leven. Ik leerde er ook veel beter door te relativeren: we maken ons zo vaak druk om prullen. En ik ben blij dat ik mensen die het niet gemakkelijk hebben iets kan bieden. Die paar uur per week dat wij repeteren, voelen zij zich niet gevangen. Ik kwam eens een gedetineerde tegen die was vrijgekomen. Hij zei: ‘Jij hebt echt geen idee hoe belangrijk dat toneel voor mij was.’ Zoiets doet deugd.”

Opstand

“Natuurlijk maak je op 22 jaar tijd heel wat mee. Zo was er eens een opstand in de gevangenis op de dag dat wij onze voorstelling zouden opvoeren. Zolang die opstand duurde, mochten wij niet uit de toneelzaal. Tot middernacht hebben we daar toen gezeten, we mochten zelfs niet naar het toilet. Maar bang was ik niet. De gedetineerden die bij ons waren zeiden toen: ‘Als ze hier binnenvallen, moeten ze eerst langs ons.’ Ik heb in al die jaren nog geen minuut schrik gehad.”

“Ik heb in al die jaren nog geen minuut schrik gehad” 

“En je beleeft ook heel wat grappige momenten. Er was eens een grijzende man die een jonger iemand moest spelen. Ik was in het dagelijks leven kapster en moest zijn haar verven. Dat deden we in het afwaskot op de gang, met alleen koud water. Hij zat daar in bloot bovenlijf. Toen een cipier ons daar zo zag, moest hij heel erg lachen. ‘Roep maar om dat het kapsalon open is’, zei ik.” (lacht) 

“En ja, natuurlijk is er ook weleens ambras, net zoals overal. Soms zegt er dan iemand dat hij niet meer mee doet. Maar meestal komen ze toch weer terug.”

Smokkel

Er werd me uiteraard ook al eens gevraagd om bepaalde dingen mee te brengen van buiten. Drugs vroegen ze nog nooit; ik zou trouwens niet weten waar ik dat ergens kan kopen (lacht). Maar wel parfum bijvoorbeeld, dat soort dingen. Ze proberen altijd. Maar ik volg de regels, nooit ga ik daarop in. Want als het vertrouwen weg is, verdwijnt ook het theater.”

“Er werd me uiteraard al eens gevraagd om bepaalde dingen mee te brengen van buiten”

“Wij moeten ons houden aan strikte regels. Niemand mag een gsm mee naar binnen nemen, ook wij niet. Elk attribuut dat we willen gebruiken moet aangevraagd worden. Vroeger ging het er losser aan toe, vandaag is er meer schrik dat er iets misloopt.”

Warme oproep

“Ons gezelschap bestaat nu 50 jaar, maar ik vraag me soms wel af hoe het in de toekomst zal lopen. We vinden heel moeilijk actrices. We repeteren van kwart over zes tot acht, moeilijke uren voor jonge vrouwen met kinderen. Dus om af te sluiten nog een bijzonder warme oproep aan alle jonge vrouwen. En jong mag je heel ruim interpreteren (lacht).” 

Iedereen die interesse heeft om als vrijwilliger te acteren bij Leven Centraal, kan mailen naar karen.dewin@wvg.vlaanderen.be