
Van vrijwillige tot gedwongen jeugdhulp
Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg onderzoekt verontrustende situaties waarin minderjarigen betrokken zijn, en waarbij de vrijwillige hulpverlening is vastgelopen. Wanneer de ontwikkelingskansen van een kind bedreigd zijn of de minderjarige gevaar loopt, grijpt het centrum in om er zeker van te zijn dat de nodige hulp wordt ingeschakeld.
Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg heette vóór het decreet Integrale Jeugdhulp Comité Bijzondere Jeugdzorg. Wat is er naast de naam nog veranderd?
Luc Brummans, Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hasselt: “Vroeger hielden we ons bezig met problematische opvoedingssituaties, wat een heel breed begrip is. In die problematische opvoedingssituaties probeerden we de hulp te installeren die een antwoord vormde op de problemen of de hulpvraag. Onze mogelijkheden om hulp te installeren varieerden van volledig vrijwillige hulp tot het verwijzen naar gedwongen hulp. Wij konden er dus ook voor zorgen dat gezinnen via een bemiddelingscommissie naar de rechtbank doorverwezen werden.”
Van drie à vier naar zeven
“Als je de hulpverlening op een schaal ziet, dan is nul de volledig vrijwillige hulpverlening waar je als cliënt zelf zo kan binnenlopen. Bij tien heb je de volledig gedwongen hulpverlening via de rechtbank. Als Comité Bijzondere Jeugdzorg zaten we op die schaal op niveau drie à vier. Dat ging nog over vrijwillige, maar toch al aanklampende hulpverlening. Vanaf niveau zeven schakelden we vroeger de bemiddelingscommissie in. In die commissie konden het gezin en de hulpverleners alsnog tot een akkoord komen om in vrijwilligheid verder te werken, maar het leunde toch al dicht bij de gedwongen hulpverlening aan. Nu zijn we een Ondersteuningscentrum Jeugdzorg, een gemandateerde voorziening. Het decreet Integrale Jeugdhulp heeft onze opdracht hertekend. We zitten niet langer op drie à vier, maar leunen al erg aan tegen die zeven. Ons vertrekpunt is een situatie waarin een hulpverlener al bepaalde hulp op het oog heeft, maar waar de cliënt niet akkoord is. We geven ook advies aan hulpverleners over hoe ze kunnen omgaan met signalen van verontrustende situaties en hoe ze in volledige vrijwilligheid zouden kunnen ondernemen.”
Hoe verloopt de hulpverlening dan verder?
Welke hulpverleners kloppen bij jullie aan? “
“We kijken niet alleen naar wat er verkeerd loopt, maar ook naar wat de krachten van een gezin zijn.”
Hoe verhoudt het Ondersteuningscentrum zich tot de intersectorale toegangspoort?
Ook vertrouwenscentra kindermishandeling treden op als gemandateerde voorzieningSinds hun ontstaan zijn de Vertrouwenscentra Kindermishandeling dé expertisecentra waar iedereen terechtkan met situaties van kindermishandeling, -verwaarlozing en seksueel misbruik. Het welzijn en de veiligheid van elk kind staan op de eerste plaats. Elk centrum biedt door middel van een multidisciplinair team vrijwillige, aanklampende, niet-justitiële hulp- en dienstverlening aan. De vertrouwenscentra doen aan sensibilisering, verlenen advies, coachen en coördineren en starten hulpverlening op indien nodig. Maatschappelijke noodzaak Met de hervormingen van de Integrale Jeugdhulp kwam er nog een andere opdracht voor de vertrouwenscentra bij: ze kregen van de overheid het mandaat om onderzoek te doen naar wat voortaan ‘maatschappelijke noodzaak’ genoemd wordt. De centra zullen binnen deze procedure onderzoeken of het noodzakelijk is dat er voor de aangemelde gezinnen (bijkomende) aanklampende hulp geïnstalleerd wordt, ook al blijken ouders of opvoedingsverantwoordelijken hier niet toe bereid. De aanmelding is gebaseerd op een teambeslissing en de cliënten moeten op de hoogte zijn van deze aanmelding. De 'procedure maatschappelijke noodzaak' moet ook aan een aantal vormelijke vereisten voldoen, zoals de aanmelding via een M-document, de duur (65 werkdagen), enz... Dit is een vrij dwingende procedure die het Vertrouwenscentrum het mandaat geeft om - bij gebrek aan medewerking of bij gebrek aan akkoord rond de voorgestelde hulpverlening - deze situatie aan te melden bij het parket. Het is in eerste instantie aan de hulpverlener zelf om uit te maken of hij zich tot het Vertrouwenscentrum richt omwille van kindermishandeling of naar het OCJ stapt omwille van de problematische leefsituatie. |