welzijn & zorg

'De hele maatschappij moet zorgen voor welzijn en goede zorg'

25 jaar Weliswaar: een interview met de hoofdredacteurs
27.08.2020
Foto's
Bob Van Mol

Nico Krols startte Weliswaar 25 jaar geleden mee op en stond 20 jaar mee aan het roer. Liesbeth Van Braeckel maakt al 15 jaar deel uit van de redactie en is sinds 2015 hoofdredacteur. Voor de verjaardag van ‘hun’ blad praten ze voor één keer zelf de bandrecorder vol. Een gesprek over sappige anekdotes en onvergetelijke ontmoetingen, meer welzijn in de zorg en vermaatschappelijking. 

Weliswaar ontstond 25 jaar geleden op initiatief van Wivina Demeester, destijds Vlaams minister van Welzijn en Gezin. Nico Krols, toen pas uit de schoolbanken, mocht het nulnummer voorbereiden. “Ik kreeg drie weken om een tijdschrift uit de grond te stampen. Ik had geen eigen computer en e-mail bestond nog niet”, lacht Nico. “Maar politiek gezien was het een rustige periode, waardoor we konden groeien en een draagvlak vonden. Op een jaar tijd hadden we 50.000 abonnees.” 
“De formule van het blad zat meteen goed”, zegt Nico. “We hadden oog voor beleid, voor wetenschap en voor cross-sectorale en transmurale verhalen vanop de werkvloer. Op dat vlak hebben we nooit drastisch veranderd. Maar we schaafden natuurlijk bij, we professionaliseerden. Na de laatste staatshervorming schreven we naast welzijn ook meer over gezondheidszorg en we digitaliseerden.” 

Meer welzijn in de zorg

“Wat doorheen al die jaren schrijven over en voor de sector het meest opvalt, is dat welzijn alsmaar belangrijker werd in de zorg”, zegt Liesbeth Van Braeckel. “Er is nu veel meer aandacht voor de kwaliteit van zorg en voor welbevinden, mensen worden niet meer louter als patiënt behandeld. Voorzieningen worden huiselijker en bevinden zich steeds vaker in de centra, in het midden van de samenleving en er is ook meer oog voor de omgeving en voor groen in de buurt.” 

“Vermaatschappelijking van de zorg, waarbij iedereen een zinvolle plek in de samenleving inneemt en de zorg zoveel mogelijk in de samenleving geïntegreerd is, past ook in die tendens”, vult Nico aan. “Jo Vandeurzen ijverde daar twee ambtstermijnen lang voor. We mogen overigens niet vergeten wat we in Vlaanderen op het vlak van zorg al voor elkaar kregen.” 
“Cliënten of patiënten kunnen niet los gezien worden van de maatschappij”, zegt Liesbeth. “Als je kijkt naar goede praktijken, gaat het vaak om mensen die zorg nodig hebben, maar die ook nog gewoon mens zijn en deelnemen aan de samenleving. Ik denk aan de gezinsverpleging in Geel, waar psychiatrische patiënten in gezinnen worden opgevangen, of Huis Perrekes, waar mensen met dementie nog deel uitmaken van de buurt. We maakten ook ooit een mooie reportage over een rusthuisklas. Een leraar gaf door gebrek aan een klaslokaal les in een woonzorgcentrum en betrok daar ook bewoners bij. Ook dat is vermaatschappelijking.” 
Wat met de kritiek dat de overheid met vermaatschappelijking de zorg afwentelt op burgers? “Welzijn is een werk van de hele maatschappij”, vindt Nico. “Er is een goede wisselwerking voor nodig tussen de sector, de samenleving, de overheid en de politiek. Niemand kan het alleen. Iedereen weet dat zorg en welzijn hun prijs hebben, maar in tijden van corona blijkt eens te meer hoe levensnoodzakelijk zorg en welzijn blijven. Iedereen vindt kwaliteit van zorg belangrijk, vermaatschappelijking kan daartoe bijdragen.”

Poker met kinderen

Wat de hoofdredacteurs het leukst vonden aan hun job? “Het werk verveelde nooit. Ik kwam op allerlei plekken en heb van veel mensen veel geleerd”, zegt Nico. “Zo bezocht ik ooit de Roms, woonwagenbewoners. Voor een reportage wilde ik hun ‘koning’ interviewen, maar volgens de man die ik daar altijd sprak was die nooit thuis. Het duurde drie weken voor ik erachter kwam dat hijzelf de koning was. Ik heb gepokerd met zijn kleinkinderen die al het geld uit mijn zakken klopten. Verder was dat een mooie reportage (lacht). Een week logeren bij de jongeren in de gesloten gemeenschapsinstellingen van Mol en Ruiselede liet ook een diepe indruk na. En een editie van Rock voor Specials die gehost werd door een jongen met een handicap zal me ook bijblijven. Hij kondigde The Scene aan als ‘appelsien’ en met één riff op hun gitaren zetten die mannen de wei in vuur en vlam. Heerlijk.” 
“Nu gebeurt er meer desk research dan vroeger, maar natuurlijk gaat de redactie ook nu nog graag op reportage”, zegt Liesbeth. “Wat mij het meest is bijgebleven, is een dag in 2006 toen ik meeliep met vrijwilligers die zich inzetten voor vluchtelingen in Gent. We bezochten vluchtelingen die in onteigende panden leefden, zonder water of elektriciteit. Er waren kinderen en er was ook een zwanger meisje van zeventien bij, heel schrijnend. Ik ben me altijd blijven afvragen wat er met die mensen gebeurd is. Maar de inzet van die vrijwilligers was zó hartverwarmend. En priester Daniel Alliët, nog zo’n mens die zich altijd inzet voor mensen zonder papieren of mensen die het moeilijk hebben, staat me ook nog heel helder voor de geest. Dat soort ontmoetingen, dat soort mensen, vergeet ik nooit.”