welzijn & zorg

Gemiddeld geluk

Column Harold Polis
1.02.2019
Foto's
Bob Van Mol

Dankzij de Canadese psycholoog Steven Pinker weten we voor eens en altijd dat het helemaal beter gaat met de wereld. De feiten spreken zowat elk buikgevoel tegen. Klimaatopwarming, migratie of oorlog veranderen niets aan het toenemende succes van onze beschaving, schrijft Pinker. De mensheid heeft het nog nooit zo goed gehad. 

Dat komt onder andere door de wetenschap en door spectaculaire daling van de armoede in Azië en India. Miljoenen mensen zijn daar de afgelopen decennia toegetreden tot de middenklasse. Ze kopen ijskasten, stofzuigers en tv-toestellen. Net zoals onze ouders dat deden in de jaren zestig. En o ja, gemiddeld voeren we ook minder oorlog dan in vorige eeuwen. Dus: minder doden, minder ellende, minder ongeluk.
Woonomstandigheden vormen een van de graadmeters van levenskwaliteit. Onze huisvesting is gemiddeld beter, duurzamer en gezonder dan vroeger. Als binnenkort de beroemde sociale woningen van architect Renaat Braem in de Antwerpse Arenawijk wordt afgebroken, dan is dat vooral omdat onze hedendaagse levensnormen zijn veranderd. Goed wonen betekent vandaag iets anders dan vijftig jaar geleden. 
Als het over zorg, geluk en naastenliefde gaat, blijft opperoptimist Pinker echter wat in gebreke. Volgens zijn berekening is de gemiddelde Belg amper gelukkiger geworden sinds 1970. Ofwel hebben we de geluklimiet bereikt (en mogen we nooit meer zeuren), ofwel missen we een internationale gelukgolf en hebben we dringend nood aan een nationaal gelukplan. Een derde optie is dat geluk zich moeilijk laat meten. Een recente internationale peiling over vrijgevigheid plaatst de Verenigde Staten helemaal bovenaan en China onderaan de rangschikking. Of dat van Amerikanen meer morele mensen maakt dan Chinezen is zeer de vraag. Context is belangrijk. In het Midden-Oosten helpen mensen elkaar zeer veel – wat gezien de oorlogen niet onlogisch is: samen sterk. Maar in landen als Jemen of Griekenland helpen ze elkaar amper. Hoe dat komt is eigenlijk niet duidelijk.
Onlangs verscheen Wat heet dan gelukkig zijn? Geluk, welvaart en welzijn van de Belgen, een interuniversitair onderzoek waaraan ook gezondheidseconoom Erik Schokkaert heeft meegewerkt. (De data vind je hier: sites.google.com/view/meqin/data) Uit dat onderzoek blijkt dat al het wetenschappelijke peilen ook beperkingen heeft. De onderzoekers stellen immers onomwonden vast dat hedendaagse mensen nu eenmaal uiteenlopende opvattingen hebben over wat er belangrijk is in hun leven. Uiteraard zijn er tal van welzijnselementen ongelijk verdeeld en zijn er helaas steeds nieuwe groepen mensen bij wie verschillende vormen van ongelijkheid samenvallen (die elkaar bovendien versterken). Die opgestapelde achterstand kan je eigenlijk alleen maar goed aanpakken als je op zoek gaat naar een individuele welzijnsmaatstaf. Op die manier kan je een zo volledig mogelijk persoonlijk portret van ieders welzijn zien. Het zal ongetwijfeld waar zijn dat we er gemiddeld genomen beter aan toe zijn, maar achter het gemiddelde gaan de verhalen schuil van al onze individuele levens. En die zijn elk op zich evenveel waard.