welzijn & zorg

Naar een betere aanpak van geradicaliseerde gevangenen

Justitie, hulpverlening en Justitiehuizen werken nauwer samen in en buiten de gevangenis
28.03.2019
Foto's
Sigrid Spinnox

Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin onderzocht de aanpak van gewelddadige radicalisering in de gevangenissen. Uit dat onderzoek blijkt dat een doorgedreven samenwerking met alle justitie- en hulpverleningspartners erg belangrijk is. Daarom werd een gezamenlijk beleid uitgewerkt voor de begeleiding van geradicaliseerde gedetineerden in gevangenissen.

Op basis van de aanbevelingen in het onderzoek zet het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in op twee sporen: een doorgedreven samenwerking van verschillende partners in de aanpak van de praktijk in de gevangenissen en een verdere versterking van de begeleiding van geradicaliseerde gedetineerden met het oog op disengagement. Een disengagementtraject streeft naar sociale re-integratie. Het is een traject op maat van de gedetineerde en is gericht op een perspectief verder in de tijd (wie wil je zijn na detentie). Bij het opbouwen van het traject wordt ingezet op de volgende levensdomeinen: psychosociale begeleiding, opleiding en tewerkstelling en trauma- of gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg, waaronder ook verslavingszorg. Ook wordt de familie betrokken en begeleid, en spreekt men andere personen aan die een ander gedachtegoed  kunnen bieden dan het gedachtegoed van gewelddadig extremisme, zoals moslimconsulenten. 
Samenwerking van justitie en hulpverlening
Om de samenwerking  nog verder te versterken wordt de gezamenlijke  visie over het beleid en de aanpak van radicalisering in de gevangenis verder uitgediept. Dit gebeurt in een proces  met de verschillende betrokken partners, waaronder het gevangeniswezen, organisaties betrokken in hulp- en dienstverlening aan gedetineerden, de Justitiehuizen, beleidscoördinatoren (Vlaamse gemeenschap), CAW en academische experten. Dit wordt nog voor de zomer gefinaliseerd.  De resultaten van het proces zullen verankerd worden in het samenwerkingsakkoord. Daarin komen ook afspraken rond gegevensdeling. In dat akkoord zullen verder alle facetten aan bod komen: van preventie tot zorg, van risico-inschatting tot re-integratie. Tot slot worden ook de disengagementstrajecten daarin verder methodisch op punt gesteld.
De positionering van de consulenten in de aanpak van radicalisering wordt verder uitgediept. De begeleidingstrajecten van de geradicaliseerde gedetineerden in de gevangenissen zullen door de medewerkers van de Centra Algemeen Welzijnswerk worden opgenomen, in nauwe samenwerking met de Vlaamse overheid die het beleid coördineert. Er wordt een referentie-CAW aangesteld dat deze begeleiding in goede banen zal leiden. De Vlaamse overheid zal in nauwe samenwerking met de CAW’s en het gevangeniswezen (DG EPI) de opvang van nieuwe dossiers stroomlijnen en de continuïteit in de hulp- en dienstverlening aan deze doelgroep verzekeren.
Versterking van de individuele begeleiding
Tegelijk wordt verder werk gemaakt van een versterking van de individuele begeleiding van geradicaliseerde gedetineerden. Het aantal consulenten dat geradicaliseerde gedetineerden begeleidt, werd opgetrokken van twee naar vier. Bovendien is in drie Centra Geestelijke Gezondheidszorg de psychologische begeleiding voor deze doelgroep in de gevangenis versterkt, voor onder andere traumaverwerking. Hiervoor wordt 150.000 euro extra uitgetrokken.
Het methodisch kader voor de aanpak van radicalisering in gevangenissen wordt verder uitgediept en verscherpt op basis van de praktijkervaringen van de consulenten de voorbije jaren. Het verschil tussen de individuele begeleidingen die door de trajectbegeleiders van justitieel welzijnswerk worden geboden en de begeleidingstrajecten door de consulenten die inzetten op disengagement wordt geëxpliciteerd. 
Tegelijk wordt bekeken hoe het overig aanbod aan hulp- en dienstverlening in de gevangenissen de re-integratie van deze doelgroep kan bevorderen. Zo worden groepslessen en de bibliotheek toegankelijker en zullen de betrokkenheid van en het contact met de sociale omgeving bevorderd worden. In dit kader wordt ook een specifiek opleidings- en ondersteuningsprogramma rond radicalisering uitgewerkt voor alle hulp- en dienstverleners in de gevangenissen, zoals VDAB-consulenten, sport- en cultuurbegeleiders of leerkrachten. 

Gert Vanherk, beleidscoördinator in de gevangenis van Hasselt en coach van de consulenten vertelt: “De voorbije twee jaar werden 43 trajecten met geradicaliseerde gedetineerden gestart. Op dit ogenblik begeleiden de consulenten 25 geradicaliseerde gedetineerden binnen de gevangenis en drie die een gevangenisstraf achter de rug hebben. De consulenten werken ook op de Deradex-afdeling, een speciale vleugel waar gedetineerden die gekend staan om terroristische daden of zeer extremistische ideeën geïsoleerd worden van de andere gedetineerden. Ook bij deze gedetineerden merken we dat ze bereid zijn om mee te werken aan de begeleiding, het overgrote deel wil gerust het gesprek aangaan.”
“Daarnaast zijn een aantal gedetineerden op de Deradex-afdeling ook in trajectbegeleiding bij justitieel welzijnswerk", vertelt Vanherk. "Een aantal van hen krijgt ook begeleiding door een psychologe van het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg. Ook de islamconsulent is heel actief op de Deradex-afdeling. Dit aanbod is allemaal op vrijwillige basis maar de voorbije jaren is iedereen - op één persoon na - hierop ingegaan. De geradicaliseerde gedetineerden die niet op de Deradex-afdeling verblijven krijgen het gewone aanbod aan hulpverlening zoals alle andere gedetineerden.”
De brug van binnen naar buiten
Ook de Justitiehuizen en de gevangenissen zullen in de loop van 2019 hun samenwerking versterken en de justitieassistenten betrekken bij het re-integratietraject in de gevangenis om de vrijlating van de geradicaliseerde gedetineerden beter voor te bereiden. Om de overgang van binnen naar buiten de gevangenis te verbeteren, zullen justitieassistenten hun expertise in re-integratie inzetten en een advies geven aan de gevangenisdirecteur. Zo zullen ze evalueren wat nodig is om de verdere reclassering na detentie verder te zetten - bijvoorbeeld rond werkbare voorwaarden. 
Verdere opvolging na de gevangenis 
De Justitiehuizen, die instaan voor de opvolging en begeleiding van verdachten en veroordeelden, namen specifieke initiatieven om radicalisering aan te pakken. Geradicaliseerde verdachten of daders, of daders veroordeeld voor terroristische activiteiten, komen immers ooit vrij. Als hen voorwaarden worden opgelegd, worden ze opgevolgd door een justitieassistent. 
De profielen die door de Justitiehuizen worden begeleid zijn zeer uiteenlopend. Van personen die bedreigingen hebben geuit of IS idealiseerden op sociale media tot personen die effectief in Syrië zijn geweest en hebben deelgenomen aan gewelddaden. 
Carl Beckers, beleidsmedewerker bij de Justitiehuizen vertelt: “Sinds 2015 kregen de Justitiehuizen al een zeventigtal terro-mandaten. Dit zijn niet allemaal begeleidingsmandaten, soms gaat het ook over een onderzoek op vraag van een rechter om een gepaste straf op te leggen. Het gaat wél over personen die verdacht of veroordeeld werden voor een terroristisch misdrijf.”
“We zien niet altijd grote verschillen in vergelijking met het ‘gewone’ justitiecliënteel dat we dagelijks over de vloer krijgen. Vaak hebben ze ook dezelfde problemen met werk, woonst of opleiding. Daarom is het klassieke reclasseringswerk waar de justitiehuizen jarenlange ervaring in hebben ook voor deze doelgroep uitermate belangrijk.  De justitieassistent zoekt manieren om hen opnieuw aansluiting te laten vinden op hun omgeving of op de maatschappij, om een positief perspectief te bieden waarnaar gewerkt kan worden.”   
Wel is het nodig dat de justitieassistent over voldoende kennis beschikt over deze doelgroep en de problematiek om op de juiste manier in gesprek te kunnen gaan en rekening te houden met bepaalde gevoeligheden en specifieke risicofactoren.  
“In 2016 werden er al twee referentie-justitieassistenten per justitiehuis specifieker opgeleid rond radicalisering en werden 11 justitieassistenten opgeleid tot ondersteunende expert radicalisering”, zegt Beckers. “Zij staan in voor coaching van justitieassistenten die radicaliseringsdossiers opvolgen. We hebben ook het beleid rond de aanpak van deze specifieke doelgroep in een handelingskader uitgeschreven en de samenwerking met partners uitgewerkt.”
Samenwerking met partners
De Justitiehuizen werken daarom ook intensief samen met andere diensten. Met het oog op de aanpak van deze radicaliseringsdossiers en een vlotte samenwerking startte het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een structureel overleg op met het gevangeniswezen. De Vlaamse overheid maakte een draaiboek met concrete afspraken en er zijn afspraken rond het uitwisselen van informatie, wanneer geradicaliseerden de gevangenis verlaten.
Daarnaast worden ook nieuwe partnerschappen verkend. “Sinds 2018 loopt een pilootproject samen met het Platform van Vlaamse Imams en moslimdeskundigen (Khalid Benhaddou en Said Aberkan), zegt Carl Beckers. “In dossiers waarin het justitiehuis optreedt kan theologisch advies en begeleiding gevraagd worden. In de praktijk stelden we immers vast dat rechters in de voorwaarden een begeleiding door een imam of bij een moskee opnamen. Maar ook sommige justitieassistenten willen een beroep kunnen doen op een betrouwbare religieuze gesprekspartner met voldoende kennis van de islam.” 
Veiligheid
Veiligheid staat ook hoog op de agenda van de gemeenten. Daarom werden in verschillende gemeenten Lokale Integrale Veiligheidscellen opgericht. Een LIVC is een lokaal overlegplatform waaraan de burgemeester, de lokale politie en preventie- en sociale diensten deelnemen. Zij volgen de personen die zich in een radicaliseringsproces bevinden van nabij op. De Justitiehuizen kunnen uitgenodigd worden op zo’n lokaal overleg wanneer er een lopende begeleiding is.  
Ook in het overleg met de magistraten komt de radicaliseringsproblematiek aan bod en worden samenwerkingsafspraken gemaakt. De Afdeling Justitiehuizen werkte in 2018 samen met de andere  Gemeenschappen en het College van Procureurs-generaal een richtlijn uit over het opleggen van voorwaarden in terrorismedossiers of dossiers gelinkt aan gewelddadig extremisme.  De Justitiehuizen kregen toegang tot de gemeenschappelijke gegevensbank om informatie van bepaalde dossiers te delen.

 

Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin beschrijft en evalueert in onderstaand rapport de praktijk van de disengagementtrajecten van geradicaliseerde gedetineerden:
De Pelecijn L., Decoene S., Hardyns W., Janssens J., Beyens K. en Aertsen I. (2018) Disengagement geradicaliseerde gedetineerden: beschrijving en evaluatie praktijk. Leuven: Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.