welzijn & zorg

Terug naar de Koperstraat

Column Harold Polis
22.03.2024
Foto's
Bob Van Mol

We beleven historische tijden. We staan op een kantelpunt. Vanaf nu wordt alles anders. Ook dit jaar blijven we niet gespaard van grote woorden en grote gebeurtenissen. Ons dagelijkse leven wordt echter vooral bepaald door individuele ervaringen die zelden het nationale nieuws halen. Hoe we ons met elkaar verbonden voelen bijvoorbeeld. 

Die beleving is voor ons even ingrijpend als kille feiten, de stijgende inflatie, een renteverhoging, verre oorlogen. Wat verbondenheid betreft, heerst er duidelijk onrust in de samenleving. De indruk bestaat dat de chronische eenzaamheid toeneemt, en dat de polarisering en de individualisering verergeren. Omdat een gezond sociaal leven het welbevinden van mensen bevordert, is het belangrijk om de boel bij elkaar te houden. Sociale isolatie en eenzaamheid vormen het onkruid van de samenleving en dat moet dus gewied worden. Vandaar terechte campagnes als ‘Samen tegen eenzaamheid’. Maar hoe maak je die concreet?

Meer nabijheid kan je onmogelijk opleggen van bovenaf. In onze gerationaliseerde en hypercommerciële samenleving klinkt een pleidooi voor verbondenheid snel verdacht of melig. Aandacht vragen voor gemeenschappelijkheid zou de autonomie van het individu in het gedrang brengen. Wie wil er nu terug naar vroeger? Dat fameuze ‘vroeger’ krijgt op die manier de allure van een prehistorie waarover de gekste verhalen de ronde doen. Vroeger was het beter: toen de dieren nog spraken.

De onlangs overleden schrijver Walter van den Broeck was gespecialiseerd in een bijzondere vorm van vroeger. Niet de grote geschiedenis met haar overdonderende feiten, beroemde mensen en schreeuwende nieuwstitels die alles verklaren. Maar wel de kleine verhalen van de kleine mensen die in stilte verdwijnen tussen de plooien van het verleden. Hij geloofde in de verbondenheid die hij in zijn jeugd had ervaren. Wie Van den Broeck wat beter leerde kennen, wist dat hij zich enorm kon opwinden in opgeklopte negatieve berichtgeving. Hij pleitte voor goed nieuws, want dat was er ook.

Van den Broeck schreef over zijn werkelijkheid: het arbeidersmilieu in de Kempen na de Tweede Wereldoorlog. Het epicentrum van zijn verhalen bevond zich in de Koperstraat 45 in Olen, waar Van den Broeck opgroeide. Het is een onooglijke slaapstraat met arbeidershuisjes die anoniem lijken. Van den Broeck had het niet over de Wetstraat, maar over de Koperstraat. Het arbeidershuisje van zijn jeugd werd in zijn verbeelding een paleis met vele kamers, een podium waarop familieleden aandacht vroegen. Fundamentele maatschappelijke veranderingen doen zich in de eerste plaats voor als menselijke ervaringen die gedeeld worden, thuis en op het werk. Dat was de kern van Brief aan Boudewijn, Van den Broecks grote klassieker die ons nog steeds veel te vertellen heeft. Om meer verbondenheid te vinden, moeten we in de eerste plaats aandachtiger naar onszelf leren kijken en naar de mensen rondom ons. Als je wil weten wat er werkelijk aan de hand is, dan moet je terug naar je eigen Koperstraat.

 

Harold Polis