kinderen & jongeren

Je weg vinden in de samenleving

De Zande in Ruiselede: bijzondere jeugdzorg in oude suikerfabriek
13.03.2017
Foto's
Jan Locus

De jongensinstelling van Ruiselede is een plek met geschiedenis. Opgericht in een omgebouwde suikerfabriek op een verlaten stuk heidegrond, uitgegroeid tot een plek waar bezoekers hartelijk worden verwelkomd. “Wij gaan resoluut voor maatschappelijke aanvaarding”, vertelt veranderingsdirecteur Stijn Staes.

Dit verhaal begint in 1837. De Engelsman William Chantrell (1801-1857) en zijn ‘Société de Bruges pour la fabrication du sucre de betteraves’ besluiten onder impuls van de Belgische overheid om een suikerfabriek op te richten op de woeste grond van het Sint-Pietersveld in Ruiselede. Het domein behoort tot het grootste middeleeuwse heidegebied van Vlaanderen: het Bulskampveld, gelegen tussen Brugge en Gent. De suikerraffinaderij moet een economisch prestigeproject worden, maar het verhoopte succes blijft uit. Door gebrek aan kennis over de teeltwijze van suikerbieten moet de fabriek binnen het jaar de deuren sluiten.

Ver van de beschaafde wereld

In diezelfde periode kampt de bevolking uit de regio met verschillende mislukte aardappel- en roggeoogsten. Daardoor slaan veel jongeren aan het stelen. Om die zogenaamde ‘vagebonden’ en ‘landlopers’ te heropvoeden en een nieuwe kans te geven, wordt in de voormalige suikerraffinaderij op 8 maart 1849 de ‘Ecole Agricole de Réforme’ geopend. De instelling biedt plaats aan 500 jongens of ‘kolonisten’. Een drietal kilometer verder werd in het aangrenzende Beernem ook een meisjesinstelling opgericht. Beide instellingen bevinden zich niet toevallig tussen de bossen in een verlaten uithoek van het Bulskampveld. De gezagsdragers van die tijd hadden wel aandacht voor het probleem van criminele en verwaarloosde jongeren, maar vooral uit angst voor een verstoring van de sociale en morele orde. Daarom werden de jongeren ver van de beschaafde burgerlijke wereld gehouden.

Trendsetter

De leegstaande suikerfabriek met hoge afsluitingen in een verlaten heidegebied paste in die filosofie. Stijn Staes: “Het gaf de jongeren de kans om zich ‘te verbeteren’ en hen tegen slechte invloeden van buitenaf ‘te beschermen’. De jongeren waren lange tijd van huis, ze hadden weinig contact met familie en vrienden en kregen nauwelijks bezoek of verlof. Met veel arbeid en discipline probeerde de instelling een nieuwe structuur in hun leven te brengen.” Om hun maatschappelijke integratie te bevorderen, volgden de jongeren ook een opleiding. Aanvankelijk konden ze kiezen tussen landbouwer of matroos. Later kwamen daar de klassieke ambachten zoals kleermaker, schoenmaker of mandenvlechter bij. Nadien volgden ook beroepsopleidingen zoals timmerman, schilder, loodgieter of bouwvakker.

“We waren destijds de eerste instelling in Vlaanderen die instond voor de opvang van probleemjongeren. Zowel qua infrastructuur als op technologisch vlak zetten we de toon. En dat doen we vandaag nog steeds”, weet Stijn Staes. “In het welzijnslandschap is het ‘verbeteringsgesticht van het Sint-Pietersveld’ – nu de gemeenschapsinstelling De Zande, campus Ruiselede – altijd zichtbaar aanwezig gebleven. En onze aanpak is op basis van maatschappelijke en wetenschappelijke inzichten verder ontwikkeld.”

Doe gewoon

Vandaag verblijven in de gemeenschapsinstelling in Ruiselede 54 jongens en 10 meisjes tussen twaalf en achttien jaar. Hoofddoel van hun verblijf: hen te laten stilstaan bij het verleden, hen tot rust te laten komen, structuur te bieden en te helpen in de zoektocht naar een nieuwe toekomst. “Terwijl de nadruk vroeger lag op collectieve discipline en groepswerk, houdt het hulpverleningsproces vandaag meer rekening met de individuele context”, licht Stijn Staes toe. “Die is belangrijk om de jongere meer kans te bieden op een goede maatschappelijke re-integratie. We werken met individuele handelingsplannen, pedagogische programma’s en modellen op maat. Daarbij focussen we op positieve bekrachtiging. We proberen ook de ouders bij het traject te betrekken.” Net als vroeger genieten de jongeren in de instelling onderwijs, maar het doel is niet langer de voltooiing van een beroepsopleiding. Stijn Staes: “We moeten de jongeren vooral voldoende wapenen, zodat ze stevig in hun schoenen staan en in de samenleving hun weg vinden. Daarom besteden we bijvoorbeeld veel aandacht aan sociale vaardigheden en maatschappelijke vorming. De jongeren hebben bovendien recht op feedback op maat. Onder het motto ‘doe gewoon’ proberen we dat principe elke dag toe te passen.”

Erbij horen

Een van de meest opvallende verschillen met de beginperiode is dat de voormalige suikerfabriek vandaag niet langer afgelegen ligt. Destijds was er in de wijde omtrek van het imposante neoklassieke gebouw geen levende ziel te bespeuren. Vandaag vormt de uitgestrekte omgeving met bossen, statige dreven en historische gebouwen een populair decor voor cultuurminnaars en wandelaars. “Die ontsluiting draagt zonder twijfel bij tot de plaatselijke en maatschappelijke aanvaarding van de instelling”, gelooft Stijn Staes. “We hebben de laatste jaren zelf ook inspanningen gedaan om mensen via publieksactiviteiten met onze werking te laten kennismaken. En met resultaat. Tijdens ons jubileumjaar (150-jarig bestaan in 1999) hebben we bijvoorbeeld 25.000 bezoekers over de vloer gehad. We hopen die interesse vast te houden en te stimuleren. Ze geeft de jongeren het gevoel dat ze niet ‘buiten’ de samenleving staan, maar dat ze ‘erbij horen’. Dat is een belangrijke opsteker om opnieuw in de maatschappij te integreren."