kinderen & jongeren

Steeds meer kinderen kunnen terecht in een pleeggezin

18.06.2020
Foto's
Florian Van Eenoo

Het aantal kinderen, jongeren en volwassen pleeggasten in pleegzorg blijft stijgen. Eind 2019 vonden er 7.756 kinderen, jongeren en pleeggasten een warm nest via een pleeggezin. Dat zijn er 638 meer dan het jaar voordien, of een stijging van 9 procent. Op vijf jaar tijd is het aantal pleegzorgsituaties gestegen met 37 procent. Een goede zaak, vindt Katrien Verhegge, administrateur-generaal van Opgroeien dat de cijfers registreert. “Pleegzorg is een fijne en warme zorg op maat en is de eerste keuze als (jonge) kinderen tijdelijk niet thuis kunnen opgroeien.”

Pleegzorg bestaat in veel verschillende vormen. In sommige situaties is het aangewezen om kort en heel tijdelijk een kind of jongere op te vangen, in andere gevallen is een meer langdurige opvang de beste oplossing op maat.

Verschillende vormen

We onderscheiden drie grote vormen. Bij ondersteunende pleegzorg vangt een gezin een pleegkind op zolang als nodig: een paar dagen, een paar weken, maanden of af en toe tijdens weekends en vakanties. Dat kan dus een korte aaneengesloten periode zijn, maar het kan ook een afwisselend verblijf voor meerdere korte periodes zijn. Het is een heel laagdrempelige vorm van pleegzorg die niet via de intersectorale toegangspoort verloopt, de andere twee vormen wel.

Wanneer een pleegkind langer dan een jaar in een pleeggezin woont, spreken we over langdurige of perspectiefbiedende pleegzorg. Een pleegkind kan soms vele jaren in een pleeggezin verblijven, zelfs tot wanneer het op eigen benen gaat staan. Altijd houdt de jongere wel zo veel mogelijk contact met zijn ouders.

Wanneer ouders de zorg even niet meer aankunnen, kan een pleeggezin de nodige rust brengen voor een pleegkind. Hulpverleners gaan dan samen met de ouders intensief aan de slag om hun leven weer op de rails te krijgen. Perspectiefzoekende pleegzorg duurt meestal enkele maanden. Als een terugkeer naar huis toch niet mogelijk blijkt, wordt er gezocht naar een langdurige oplossing. Ook andere hulpverleningsvormen kunnen worden ingeschakeld.

Sterke stijging

In al deze vormen zien we een opmerkelijke stijging van het aantal unieke kinderen en jongeren in een pleegzorgsituatie.

- Eind 2019 zijn er 7.756 pleegzorgsituaties (unieke minderjarigen), dat is een stijging van bijna 9% t.o.v. 2018 (ongeveer 640 pleegkinderen extra).
- De grootste groep vormt perspectiefbiedende pleegzorg met 5.901 pleegzorgsituaties (75%). 
- De ondersteunende pleegzorg (15%) en de perspectiefzoekende pleegzorg (10%) vormen een minderheid van de pleegzorgsituaties. Vooral bij ondersteunende pleegzorg is er een stijgende trend.

Dynamiek

De jaarlijkse stijging, 37 procent op vijf jaar tijd,  is geen toeval. De Vlaamse overheid heeft de voorbije jaren sterk ingezet op pleegzorg. Het (aangepaste) decreet pleegzorg heeft voor een hele dynamiek gezorgd, waardoor het vlotter én meer op maat kon worden ingezet. Pleegzorg is de eerste optie als jonge kinderen niet thuis kunnen blijven. Ook werd pleegzorg mogelijk gemaakt tot de leeftijd van 25 jaar. Samen met de verschillende regionale pleegzorgdiensten heeft Pleegzorg Vlaanderen mee aan de  kar getrokken om pleegzorg beter gekend te maken.

Begeleidingsduur

De gemiddelde begeleidingsduur voor de totaliteit van alle pleegzorgsituaties is 3,3 jaar. Voor de vorm van perspectiefbiedende pleegzorg is dat logischerwijs veel langer: ruim 7 jaar (2.633 dagen)

Netwerkpleegzorg

Kinderen en jongeren in pleegzorg worden in eerste instantie opgevangen in hun eigen netwerk: een tante, grootouder, een gekend vertrouwensfiguur,... Deze ‘netwerkplaatsingen’ maken ruim 70 procent uit van alle nieuwe dossiers in 2019, tegenover ongeveer 27 procent aan ‘bestandspleegplaatsingen’, waarbij een match wordt gezocht tussen een jongere en een kandidaat-gezin. Het percentage netwerkpleegplaatsingen stijgt elk jaar (in 2016 bedroeg dit 61%).

Deze stijging is logisch, aangezien hulpverleners in eerste instantie toch het eigen netwerk van de jongere bevragen om bij te springen met ondersteuning vanuit een pleegzorgdienst. Netwerkpleegzorg volgt min of meer de stijging van het aantal opgestarte dossiers, terwijl bestandspleegzorg eerder stabiel blijft in absolute aantallen.