welzijn & zorg

Tien mythes en waarheden over rouwen

24 november: Dag van de Nabestaanden

Over rouwen na een zelfdoding - en over rouwen in het algemeen - bestaan er nogal wat mythes en fabeltjes. Weliswaar zet ze in samenwerking met Lore van Werkgroep Verder op een rijtje.

1. Een rouwproces duurt enkele jaren
In onze maatschappij wordt nog vaak gedacht  dat rouwen enkele maanden tot jaren in beslag neemt tot het 'een plekje krijgt'. Dit klopt niet. Een rouwproces duurt levenslang. Het verloopt in golven: soms is het heel zwaar (net na het overlijden, een verjaardag, de feestdagen...) en soms gaat het beter. Wie rouwt beleeft deze golven zijn of haar hele leven lang. Bij de start van een nieuw rouwproces komt het vorige ook weer meer bovendrijven. Je gaat er opnieuw vaker aan denken en mee bezig zijn.
2. Rouwen is verdrietig zijn
Rouwen is niet alleen verdrietig zijn, maar kent vele emoties: woede, angst, schuldgevoelens, ontkenning, shock, eenzaamheid, verdriet, schaamte, machteloosheid, opluchting,… Deze gevoelens zijn vaak intens, tegenstrijdig en worden soms allemaal tegelijk gevoeld. Hoewel ze soms abnormaal aanvoelen, zijn deze gevoelens helemaal normaal. En het klinkt misschien gek, maar ook positieve gevoelens zijn mogelijk tijdens een rouwperiode.
3. Rouwen is emoties
Rouwen bestaat niet alleen uit emoties voelen. Het heeft een invloed op heel ons functioneren. Rouwen kan zich ook cognitief uiten (bijvoorbeeld problemen met concentratie), gedragsmatig (onder- of overactiviteit, isolatie) als fysiek (zoals letterlijk hartpijn, slapte, spierspanning).
4. Rouw bestaat uit verschillende ‘taken’
Er zijn geen vaste ‘taken’ of fases in rouw. Iedereen rouwt heel persoonlijk en op een andere manier. Wat voor de ene helpend is, is dat voor de andere niet. Hoe je rouwproces eruitziet hangt af van jouw persoonlijkheid, karakter, persoonlijke geschiedenis, vorige rouwprocessen, veerkracht, relatie met de overledene, onverwachte karakter van overlijden, leeftijd, geslacht etc... Sommigen zijn meer bezig met vermijden en 'verder gaan', anderen zijn meer met het verlies op zich bezig. Beiden zijn oké, zolang je alles maar op je eigen tempo doet. 

5. Kinderen en jongeren kunnen de zware feiten niet aan
Kinderen en jongeren hebben net als volwassenen nood aan de waarheid en antwoorden op al hun vragen. Kinderen de harde realiteit proberen te besparen werkt vaak omgekeerd. De fantasie van een kind is vaak erger dan de zware realiteit. Het is belangrijk om een kind bij alles te betrekken in plaats van te proberen beschermen: laat het kind afscheid nemen van het lichaam en betrek het bij de begrafenis. Kinderen zijn actiever in rouw: laat hen iets doen. Ze kunnen bijvoorbeeld een tekening maken, een tekst schrijven of een herdenkingsritueel voorbereiden. Kinderen en jongeren kunnen in regressie gaan in hun rouwproces (bijvoorbeeld opnieuw bedwateren). Dit is normaal. Uitspraken als 'papa slaapt voor altijd' zorgen voor verwarring, eerlijk zijn werkt beter.
6. Rouwen na zelfdoding: bezig zijn met het 'waarom' is ongezond
Vaak denken mensen dat het ongezond is om bezig te zijn met wat aan de zelfdoding voorafging, met mogelijke signalen en de vele verschillende oorzaken. Waarom iemand suïcidaal wordt, is een zeer complex en multifactorieel proces. Uit onderzoek blijkt dat het zoeken van antwoorden op de vele vragen die een nabestaande heeft, helend is. Het is wel belangrijk te beseffen dat het heel moeilijk is om hele puzzel op te lossen. Zo staan in een afscheidsbrief vaak maar één of twee (vaak sociale) redenen voor de zelfdoding. Daarnaast spelen meestal ook biologische, persoonlijke en psychiatrische factoren een rol.
7. Een verlies verwerk je alleen
De omgeving heeft een grote invloed op een rouwproces. Rouwen is dus een sociaal proces. Emoties en gedrag veranderen door de reacties van de omgeving. Hoe meer steun en gelegenheid om erover te praten je krijgt, hoe groter de kans dat een rouwproces niet gecompliceerd wordt. Een nabestaande heeft de steun van zijn omgeving nodig. Na zelfdoding weten velen niet hoe te reageren: ze vermijden het gesprek, houden het taboe in leven, lopen weg of zeggen verkeerde dingen. Sommigen geven elkaar ook de schuld, hoewel er uiteraard niemand ooit schuldig is aan een zelfdoding. Dit alles heeft een grote invloed op het rouwproces van de nabestaande. Het kan leiden tot grotere schuldgevoelens en isolatie.
8. Rouwen is loslaten
Vroeger spraken we over loslaten. Nu weten we dat we in rouw net moeten zoeken naar een nieuwe verbinding met onze overleden dierbare. Rouw is niet loslaten, maar verweven.
9. Rouw is door de pijn heen gaan
Rouw hoeft niet te betekenen dat je permanent pijn moet voelen. Rouwen is ook af en toe even de pijn vermijden. Naast herinneringen ophalen, het graf bezoek en denken aan de overledene zijn er in een rouwproces ook herstelgerichte activiteiten waarbij je alles even vermijdt en bijvoorbeeld gaat sporten, iets gaat drinken etc.
10. Rouwen doe je na een overlijden
Rouwen doe je na een verlieservaring. We denken vaak aan een overlijden, maar ook andere verlieservaringen brengen een rouwproces met zich mee, het ene groter dan het andere. Een ontslag, liefdesbreuk, verhuis of verlies van vrienden of familie door ruzie start ook een rouwproces.

Chris verloor zeven jaar geleden haar zoon aan zelfdoding

“Zeven jaar geleden heeft mijn zoon Mathi zelfdoding gepleegd. Hij werd gepest vanaf zijn twaalfde. Op die leeftijd deed hij al een eerste poging tot zelfdoding. Nooit willen vertellen wat de reden daarvoor was. Dat was voor ons als ouders een groot probleem, dat hij niet wilde praten met ons.”

“Toen hij 19 was heeft hij opnieuw een poging tot zelfdoding gedaan, en toen is hij wel overleden. Dat was een hele zware klap voor ons. Ik ging op internet op zoek, en kwam op de website van Verder uit. Bij de Werkgroep heb ik hele lieve mensen ontmoet die me geholpen hebben, en ik ben ook een paar keer naar een lotgenotencontact geweest om te praten met ouders die hetzelfde hadden meegemaakt.  In die periode heeft mijn dochter mij ook wakker geschud: ‘Mama, je leeft alleen nog met de doden, niet meer met de levenden. Dat was inderdaad een ‘wake up call’ voor mij: ik heb ook nog een dochter om voor te zorgen.”

Dat mythe nummer zeven zeker onwaar is, kan Chris bevestigen. “Ik verwerk mijn verlies zeker niet alleen. Ik verwerk het door heel veel over hem te praten en zelfs ook nog met hem te praten. Door herinneringen op te halen blijft hij levend voor mij.”

Ook zij ging op zoek naar het ‘waarom’, omdat Mathi er zelf zo moeilijk over kon praten. “Door achteraf met vrienden van hem te praten, kwam uiteindelijk ook uit waarom hij het gedaan had. Wat zijn vrienden wisten, wisten wij thuis niet. Hij vertelde thuis dat het pesten op school al lang gestopt was, wat allesbehalve waar was.”

“Voor mij is het nu belangrijk dat andere kinderen niet hetzelfde overkomt”, vertelt Chris. “Daarom richtte ik de vzw Mathi’s Hoop op. De steun die ik nu krijg van zoveel mensen geeft me het gevoel dat ik verder kan leven. Het is niet voor niets geweest. Op die manier kan ik er toch zin aan geven.”

“We gaan met de vzw praten op scholen, in jeugdbewegingen en sportverenigingen over pesten en wat de gevolgen ervan kunnen zijn. Veel mensen schrikken van onze ervaring. Als zo’n ervaring een gezicht krijgt, is het veel confronterender dan een anoniem verhaal. We merken dat het wel impact heeft op jongeren.”

“Daarnaast versturen we met de vzw ook ‘verdrietpakketjes’ met een ‘zorgenvriendje’ of ‘verdrietjespopje’. Het popje ziet je verdrietjes, en gooit die weg als je slaapt. Het popje heeft ook een rits als mond, en daar kan je briefjes met je zorgen insteken. Ik vind het belangrijk dat ouders weten waar hun kinderen mee bezig zijn. Dan hoor ik ze vertellen: mijn kind schrijft veel boodschapjes aan het popje, en ik lees vaak dingen die mijn zoon of dochter niet tegen mij vertelt. Dat zorgt ervoor dat ouders toch kunnen ingrijpen. Als ik wist hoe ver het ging bij mijn zoon, had ik sneller kunnen ingrijpen. Ik heb het pas geweten toen het te laat was. Dus, als ons popje kan helpen bij de communicatie tussen ouders en kinderen, zou me dat heel blij maken. Zolang je blijft praten is er immers kans om een oplossing te vinden.”

“Vroeger dacht ik vaak dat we er alleen voor stonden”, zegt Chris. “Maar nu hebben we recent toch weer meer dan 800 euro opgehaald door simpelweg kaarsjes te branden op de plaats waar mijn zoon overleden is. Dat betekent toch dat we niet alleen staan, en dat doet deugd.”

Ben je nabestaande na zelfdoding en heb je vragen of nood aan steun? Contacteer dan Lore van Werkgroep Verder (lore.vonck@werkgroepverder.be) of surf naar www.zelfmoord1813.be/nabestaanden