welzijn & zorg

Een andere kijk op eenzaamheid

Ik dans wel met mezelf

Zielig, dat vinden we van eenzaamheid. En bovendien kan je er zelf iets aan doen. Door meer buiten te komen en vrienden te maken. Maar zo eenvoudig is het niet. (Dit artikel verscheen in 2015 in Weliswaar.)

Eenzaamheid is een complex fenomeen. Met alleen zijn heeft het ten gronde niets te maken, het is eerder een gemis in je sociale relaties dat je als negatief, pijnlijk of ongewenst aanvoelt. Een universeel gemis, zo blijkt. Want iedereen maakt het mee als er een kloof zit tussen de sociale contacten die we hebben en de sociale contacten die we zouden willen. Eenzaamheid is fundamenteel subjectief, en het cruciale element is verbondenheid. 

Emotionele eenzaamheid heeft met intensiteit te maken, je mist een hechte band met iemand waar je je diepe gevoelens mee kan delen. Bij sociale eenzaamheid mis je een bredere kring, familie, vrienden en kennissen, een groep mensen die je een gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen geven, en je wereldbeeld delen. Je kan je eenzaam voelen door de omstandigheden, bijvoorbeeld als je partner wegvalt of als je naar de andere kant van de wereld verhuist. Maar je omgeving is niet allesbepalend. Twee mensen in exact dezelfde situatie zullen niet hetzelfde voelen. Je persoonlijkheid bepaalt hoe gevoelig je bent voor eenzaamheid. Uit tweelingenonderzoek van de Nederlandse psychologe Dorret Boomsma blijkt dat zelfs onze genen een rol spelen. Je kan er dus aanleg voor hebben. Eenzaamheid is meestal tijdelijk, maar als het te lang duurt, kan het chronisch worden. Armoede en een slechte gezondheid zijn risicofactoren, alsook cultuur. 

Eenzaamheid is een cliché

Leen Heylen, sociologe aan de Thomas More Hogeschool Geel: “Eenzaamheid hoort bij het leven. Iedereen kent het gevoel, zelfs als je een relatie hebt, of hechte vriendschappen. Meestal is het niet erg en gaat het over. Soms niet.”

De feiten die Leen Heylen opsomt, zijn van een bedrieglijke eenvoud. Ze schreef een doctoraat over eenzaamheid bij ouderen. Vandaag werkt ze aan de Thomas More Hogeschool werkt rond het onderwerp. “Eenzaamheid is ingewikkeld omdat het niet maatschappelijk aanvaard wordt, zeker als je jong bent. Omwille van dat stigma praten we er niet graag over. Bovendien handhaven we een aantal foute clichés.”

Hoe bevooroordeeld we naar eenzaamheid kijken, merkt Heylen aan de interviewaanvragen die ze krijgt. “Als de Kerstperiode eraan komt, word ik elk jaar weer opgebeld. Alsof mensen alleen tijdens de feestdagen eenzaam zijn.” En dat is niet het enige vooroordeel. “We denken dat een relatie en gezin ons tegen eenzaamheid beschermen. We denken dat het iets is wat je kan oplossen door zelf moeite te doen. We associëren het vooral met ouderen, terwijl het iets van alle leeftijden is. Ook de framing is belangrijk. We interpreteren cijfers. Als uit onderzoek blijkt dat 25% van de ouderen eenzaam is, dan focust men daar op. Terwijl het goede nieuws is: 75% van de ouderen is tevreden over zijn sociale netwerk. Ik probeer tijdens interviews te nuanceren en clichés te doorprikken, maar het blijft moeilijk.”

Als het over eenzaamheid gaat, dan valt wel eens het woord epidemie. Bijna iedereen gaat ervan uit dat we vandaag eenzamer zijn dan ooit. Iedereen, maar niet Heylen. “Het stoort me wel eens dat eenzaamheid gelinkt wordt aan de individualisering van de maatschappij of aan sociale media. De cijfers tonen een status quo aan over de laatste zestig jaar. Onze grootouders waren even eenzaam als wij. Hun sociale context was anders, maar daarom zeker niet beter. Wie 40 jaar geleden in een slecht huwelijk zat, zag geen uitweg. Alles heeft met context en maatschappelijke normen te maken. Als mijn klasgenoten 200 likes krijgen op hun Instagramfoto’s en ik maar zes, dan voel ik me niet goed, omdat ik niet aan de norm voldoe. Jammer genoeg blijven de structurele oorzaken van eenzaamheid, zoals armoede of een wankele gezondheid, een probleem. Kortom, eenzaamheid is er altijd al geweest en zal ook altijd bestaan, maar vandaag problematiseren we het op een selectieve manier.” 

Emotionele versus sociale eenzaamheid

“Voor mijn doctoraat heb ik vier jaar rond eenzaamheid gewerkt en in het begin botste ik constant op clichés. Er is weinig onderzoek naar eenzaamheid bij alle leeftijden. Maar al lezend en researchend werden de vooroordelen snel doorgeprikt. Eenzaamheid bleek wel degelijk een boeiend onderwerp.” Als de clichés al ingebed zitten in het wetenschappelijk onderzoek, dan is het niet vreemd dat we ze allemaal koesteren. “Als je je partner verloren hebt, is het maatschappelijk aanvaard om je eenzaam te voelen. Maar omdat er voor alle andere mensen een taboe rust op eenzaamheid, zien we soms risicogroepen over het hoofd. Neem mantelzorgers. Als je voor je zieke partner zorgt, verandert je relatie. Vaak heb je ook geen tijd meer voor een sociaal leven. Emotionele en sociale eenzaamheid loeren dan om de hoek. Ook eenzaamheid in relaties is op dit moment amper bespreekbaar. Een gelukkig getrouwde man of vrouw met een gezin kan toch niet eenzaam zijn? Maar dat zijn ze uiteraard wel, soms. En neen, dat betekent niet dat je relatie slecht is, of dat je die best beëindigt. Het is gewoon normaal. Eenzaamheid is iets van alle leeftijden, en van alle tijden. Dat was voor mij een eyeopener toen ik aan dit onderzoek begon.”

Kennis is macht, ook in dit geval. Het zou helpen als we het taboe doorbreken, er openlijker over praten en bovendien meer weten over eenzaamheid, denkt Heylen. “Het onderscheid tussen emotionele en sociale eenzaamheid biedt een uitstekend kader. Als je dat voor ogen houdt, dan vind je het niet vreemd als een weduwe die veel contact heeft met haar kinderen en vrienden, zich toch eenzaam voelt omdat ze dat hechte emotionele contact mist met een partner. En je zal ook niet verbaasd zijn dat een gehuwde man zonder veel vrienden last heeft van sociale eenzaamheid, ondanks zijn liefhebbende gezin. Dat begrijpen is belangrijk voor je aanpak.”

De ene eenzame is de andere niet

De aanpak van eenzaamheid: daar wringt het schoentje. “We denken dat eenzaamheid makkelijk op te lossen is. Gewoon wat moeite doen. Kom eens wat meer buiten. Maar eenzaamheid gaat in essentie niet over fysiek alleen zijn, het gaat over je verbonden voelen. Wat als je wel contacten vindt, maar je eenzaamheid niet overgaat?”

“Weet je, alles hangt samen. De problematisering van eenzaamheid belemmert een goede aanpak, omdat we het koste wat kost willen oplossen. Als maatschappij, maar ook als individu. Dat het zo moeilijk bespreekbaar is, zorgt voor een vicieuze cirkel en maakt het nog erger. Stel: je voelt je eenzaam. Meteen krijg je de boodschap dat dit een probleem is. Eenzaam is synoniem met zielig. Om dat stigma te vermijden, praat je niet open over je eenzaamheid. Zo voel je je nog minder verbonden met de mensen om je heen. Eenzaamheid houdt zichzelf soms in stand.” 

“Eenzaamheid is voor de politiek soms een aantrekkelijk thema. Een project rond eenzaamheid is sympathiek en toont dat politici het hart op de juiste plaats hebben. Ik begrijp dat. Maar als iemand chronisch eenzaam is, is een geruststellende campagne of iemand die een keer per maand langskomt om een praatje te maken, geen oplossing. Dan moeten de structurele problemen aangepakt worden, en is er goede begeleiding van een professionele hulpverlener nodig. Het optrekken van de minimumpensioenen doet waarschijnlijk meer om eenzaamheid bij ouderen te voorkomen dan hier en daar een project.”  

Niet in oplossingen denken

We moeten als maatschappij, en ook als hulpverlener, politicus of vriend met een andere bril naar eenzaamheid leren kijken, stelt Heylen. “Structurele problemen moet je aanpakken, dat is duidelijk. Daarnaast moeten we eenzaamheid meer aanvaarden. Als je een partner verliest, is het logisch dat je je eenzaam voelt. Dat kan je niet oplossen. Maar je kan wel luisteren naar wat de noden zijn van iemand wiens partner is weggevallen. Dat is een heel ander uitgangspunt.” 

Niet meteen oplossingsgericht denken: dat is de boodschap. Maar dat blijkt ook voor onderzoekers als Heylen moeilijk. “We doen ons uiterste best om zelf niet in de oplossingsval te trappen. Op de hogeschool krijgen we veel vragen van organisaties die iets willen doen rond het thema, vaak bij ouderen. Daarom hebben we met de steun van de Vlaamse overheid een gids gemaakt: Oud en eenzaam? Een gids door de mythe. De vraag is: voeden we daarmee niet het idee dat eenzaamheid oplosbaar is? Het blijft zoeken, ook voor ons. Soms maken we problemen waar er geen zijn. Niet iedereen heeft nood aan een druk sociaal leven. Tegelijkertijd erkennen we een intense eenzaamheid niet genoeg. Het is dubbel. Daarom moeten we ons zonder vooroordelen de vraag durven stellen: voor wie kunnen we iets betekenen en hoe.”

Goed gezelschap zijn voor jezelf

Nuances zijn bij dit onderwerp ontzettend belangrijk, zeker in de zorg of hulpverlening. “We hebben zelf meegewerkt aan een klein project in Arendonk. Eenzaamheid bleek daar bij ouderen een probleem. Het project Hecht Arendonk richt zich op mensen aan die het moeilijk hebben. De focus ligt niet op hun problemen, maar op hun talenten. Waar zijn ze goed in, wat hebben ze te bieden en waar hebben ze zin in? Bedoeling is niet om oplossingen te bieden,  maar om te luisteren naar iemands verhaal, uit te zoeken wat de behoeftes zijn en daar een mouw aan te passen. Zonder iets op te dringen. Zo kan je mensen op een positieve manier met elkaar in contact brengen. Sommige Arendonkenaren hebben elkaar gevonden in hun liefde voor musea, knutselen samen, of doen klusjes bij elkaar. Als het over eenzaamheid gaat, is het belangrijk dat we buiten de lijntjes durven te denken. Lus vzw in Gent neemt bijvoorbeeld initiatieven om netwerkgroepen rond kwetsbare mensen te verzamelen. Het is een uitstekend initiatief. En de campagne over eenzaamheid van Bond Zonder Naam was een geweldige manier om het debat open te trekken.”

Op persoonlijk vlak blijft investeren in je sociale netwerk cruciaal, weet Heylen. “De vraag is of we als maatschappij beseffen hoe belangrijk dat is. En neen, dat betekent niet hervallen in het klassieke denken over buurt- en verenigingsleven. Een sociaal netwerk kan op vele manieren ingevuld worden. Sommige mensen hebben behoefte aan veel contacten, anderen hebben aan minder enkele vrienden genoeg. Iedereen moet zijn sociale netwerk zo uitbouwen dat het aan zijn persoonlijke noden voldoet. We moeten volgens mij ook aan onze cultuur sleutelen. Verbondenheid met anderen maakt ons tot mens. Maar in een cultuur waar ‘tijd alleen’ ook zijn plaats heeft, zal er minder eenzaamheid zijn. We doen er goed aan om te leren goed gezelschap voor onszelf te zijn.”

De getuigenis van Melissa (25): “Ja, ik ben chronisch eenzaam” 

Chronisch eenzaam?” Melissa denkt even na. “Ik denk dat ik dat ben, ja. Ik heb al heel mijn leven het gevoel dat ik alleen op de wereld ben. Van een warm nest was als kind geen sprake. Mijn vader verdween toen ik acht was, mijn moeder had een drankprobleem en een turbulent liefdesleven. Er was veel ruzie en echt gezorgd werd er niet voor ons. Toen ik zeventien was, ging mijn oudere broer met zijn vriendin samenwonen. Hij nam me mee. Maar als tiener bij zo’n jong koppel, dat werkte niet. Op 18 ging ik werken en huurde ik een studio, waar ik zonder meubels ging wonen. Ik was ongelukkig, zo alleen, en maakte me constant zorgen over geld. Maar als ik mijn voordeur dichttrok, waren er tenminste geen ruzies meer. Ik had een eigen plek. Toen ik verliefd werd, wilde ik snel gaan samenwonen. Eindelijk iemand die voor me zou zorgen. Dat viel tegen. Mijn vriend was niet lief en dat is nog zacht uitgedrukt. Ik wilde al na een jaar weg, moe van de ruzies en de vernederingen, maar had niet genoeg geld voor een huurwaarborg, dus bleef ik een jaar langer dan goed voor me was. Vandaag woon ik alleen. Ik werk nog altijd in een winkel, heb veel contact met mijn broer en zijn gezin, en ook met een paar vriendinnen en vrienden. Toch ben ik eenzaam. Bijna iedereen in mijn omgeving zit in dezelfde situatie als ik. Geldzorgen, moeilijke relaties, we hebben niet veel speelruimte om dingen te doen. Ik durf hen niet over alles in vertrouwen nemen, want hun leven is even moeilijk als dat van mij. Het is alsof ik op een eiland woon. Geen tropisch, maar een koude en kale rots.”

“Eenzaamheid doet pijn. Soms letterlijk. Op andere momenten voel ik een intense, zwarte leegte. Ik probeer die vaak op te vullen met eten. Het opgeblazen gevoel na drie diepvriespizza’s geeft troost. Maar dat duurt nooit lang. Soms is de eenzaamheid zo sterk, dat het me verlamt. Dan lig ik op de vloer van mijn studio, alsof iemand alle lucht uit mijn lichaam gelaten heeft. Toen ik op een dag toch aan een vriendin vertelde dat het soms zo moeilijk was alleen, zei ze meteen dat ik waarschijnlijk een depressie heb. Maar dat denk ik eigenlijk niet. Ik weet wat dat is, ik heb het bij mijn oma en bij een andere vriendin gezien. Ik ben niet levensmoe, en zie de wereld niet donker. Ik verlang gewoon naar iemand die me ziet. Het is niet voor niets dat ik de leegte opvul met eten, want het gevoel lijkt op honger.  

Wat zou mijn eenzaamheid kunnen temperen? Ik weet het niet. De lotto winnen, misschien? Genoeg geld hebben om gewoon te leven zou mijn gepieker verminderen, en als ik beter voor mezelf kan zorgen, zal ook dat gevoel dat ik op niets of niemand kan terugvallen misschien verminderen. Een vriend die me echt graag ziet en me een beter gevoel geeft over mezelf, in plaats van me te kwetsen, dat zou ook helpen. Maar waar ga ik die vinden?”

(Dit artikel verscheen in 2015 in Weliswaar.)